Kuitenbijters 10 pittige wandelreizen

Het is vaak filestappen naar de hoogste top van de Julische Alpen. Ons niet gezien, daarom wandelen wij er tijdens deze 10-daagse wandelreis juist omhéen. Zo ontlopen we niet alleen de meeste drukte, maar hebben we ook het allermooiste uitzicht op de Triglav. Boerenpaden, bergweiden en beukenbossen wisselen af met gruisvelden, rotspartijen en steile toppen. De letterlijke hoogtepunten van deze groepsreis zijn de twee spectaculaire minitreks. Halverwege de reis kun je ervoor kiezen om een dag te kajakken over de Soca rivier of even lekker met een boek te relaxen. Een welkome pauze voor je getrainde spieren.

Het Parc National des Écrins is misschien wel het mooiste, meest veelzijdige hooggebergte van de Franse Alpen. Dat je in het natuurgebied geen kip tegenkomt, komt dan ook niet door een gebrek aan natuurpracht (integendeel!) maar eerder door het feit dat hier berghellingen wachten die zelfs doorgewinterde wandelaars doen bibberen. Sauvage noemen de Fransen het. Een streek waar een helblauwe hemel, afbrokkelende gruisheuvels, bevroren granietmassieven en rondcirkelende gieren tezamen een ode aan de woeste wildernis smeden. De paden zijn uitstekend gemarkeerd op dit 10-daagse wandelavontuur rondom het stille massief. De spieren gloeien er niet minder om. 

Nepal is een land met vele gezichten. Na een start in hoofdstad Kathmandu komt de reis rustig op gang: tropische temperaturen, brede valleien en zonovergoten rijstterrassen. Goed, zelfs deze lager gelegen delen van het land golven voortdurend op en neer – ‘Nepali flat’ zoals de locals lachend zeggen – maar het is nog niets vergeleken met de kluif die je later op deze lodgetrekking voor de kiezen krijgt. In het wonderschone doch vrij onbekende Manaslumassief gaat de temperatuur omlaag en wordt het hoogteprofiel zo grillig als een op hol geslagen seismograaf. Gestaag klimmen we naar het hoogtepunt van ons Nepalese avontuur: de 5105 meter hoge Larkya- pas, met een adembenemend mooi uitzicht op ijskappen, gletsjertongen, morenenruggen en natuurlijk de imposante Manaslu (8.156 meter!).

Met een beetje fantasie zou je de boswachtershuizen van Mercantour de vip-area van het gelijknamige nationale park kunnen noemen. Exclusieve optrekjes die normaal voor het gros van de gasten gesloten blijven, maar tijdens deze 8-daagse wandelvakantie wagenwijd de deuren openzwaaien. Vanuit deze unieke slaapplekken ontdekken we te voet de fascinerende bergwereld. Een landschap zo ongerept dat de smalle slingerpaden op de meeste wandelkaarten afwezig zijn. Misschien is dat wel de reden dat je in de wonderschone karstlandschappen een dennennaald kunt horen vallen en de edelherten, everzwijnen, sneeuwhoenders en steenbokken bijkans een privévoorstelling lijken op te voeren.

In de 19e eeuw moesten reizigers steevast de beurs trekken in het bergdorp Canfranc. Inmiddels is het stokoude tolhuis er getransformeerd in een uitstekend hotel, waar we tijdens deze 8-daagse ontdekkingstocht door de Valle del Aragón ´s avonds heerlijk kunnen wegdommelen. Het is een welverdiende dosis comfort in een reis die verder de nodige inspannende wandelingen aan elkaar rijgt. Onderwijl ontrafel je de vele mysteries van deze wonderlijke uithoek van de Spaanse Pyreneeën, een verstilde symfonie van rood leisteen en wit-zwart kalksteen. Van treinloze treinstations tot verdwaalde zee-egels en van torenhoge ijszuilen tot curieuze planten.

De Schotse hooglanden herbergen genoeg hoogtemeters om zelfs een berggeit om zijn moeder te doen mekkeren. Tegelijkertijd liggen er tussen de gifgroene heuvels historische landhuizen verstopt waar de thee altijd warm is en er voor de snelle stappers een volledige 'boot room' is gereserveerd. Het is precies die combinatie tussen avontuur en comfort die deze wandelweek in een internationaal gezelschap zo aantrekkelijk maakt. Dagelijks heb je de keuze uit drie wandelingen van verschillende niveaus. Ideaal dus als je de ene keer de top van een Munro (lees: Schotse berg) wilt bedwingen, maar de volgende dag de voorkeur geeft aan een rustige rondwandeling om een van de talloze lochs (lees: Schotse meren).

Deze viertrapsraket staat in totaal garant voor ruim 400 kilometer aan bergpaden, 18.000 hoogtemeters en uitschieters tot boven de 3.000 meter. Het is als een rite de passage van bergen naar zee en van Duitse Gründlichkeit naar Mediterrane schwung. Stop in Lengries nog maar wat extra krachtvoer in je rugzak. Je gaat het nodig hebben; de reis voert over niets minder dan vijf briljante bergpassen. Het traject geeft op de eerste etappe direct zijn visitekaartje af als de woeste, nauwelijks ontsloten Karwendel zich uiteenvouwt en het hoogalpiene terrein
langs de Birkkarspitze de hoogtemeters opstapelt. In de overige drie blokken gaan ook de Tuxer Alpen, Zillertaler Alpen, Dolomieten en Alpi Bellunesi voor de bijl. Een landschap waar je jezelf af en toe moet knijpen om te beseffen dat je niet droomt. In je arm dan. Hoewel je geregeld stukken kunt afsnijden met de kabelbaan en we het bagagevervoer dikwijls uit handen nemen, krijgen de benen genoeg te verduren. 

• Etappe 1 - Van de Beierse Vooralpen dwars door de ruige Karwendel naar het Inntal in Tirol
• Etappe 2 - Van het Inntal in Tirol dwars door de Zillertaler Alpen naar Süd-Tirol en Italië
• Etappe 3 – Van Süd-Tirol dwars door de Dolomieten naar Bolzano
• Etappe 4 – Van Bolzano over de Alta Via Numero Uno naar Venetië

Aan superlatieven geen gebrek in de Noorse Jotunheimen. Het honk van de hoogste top van Noorwegen (Galdhøpiggen, 2469 m), de hoogste, niet gereguleerde waterval van het land (Vettifossen) en enkele stoere tweeduizenders, heeft meer dan genoeg gletsjers, vlijmscherpe graten en smaragdgroene bergmeren om je een slag in de rondte te kunnen wandelen. En dat is ook precies wat we tijdens deze 8-daagse kuitenbijter gaan doen. We wandelen door het morenenlandschap in de voetsporen van Noorse bergbeklimmers in de 19e eeuw. Hoogtepunt is beslist de beklimming van de imposante en geliefde Besseggen (1743 m). 

Het Oostenrijkse Grossarltal ligt diep verscholen in het massief van de Hohe Tauern. Om deze uithoek van het Salzburgerland überhaubt te bereiken moet je eerst langs imposante uitsmijters als de Heukareck (2.100 meter), Filzmooshörndl (2.189 meter) en Schuhflicker (2.214 meter); drie prachtpieken die we tijdens deze wandelweek ook te voet zullen beklimmen. Het zijn echter de grandioos glooiende graslanden die de show stelen in 'het Dal der Almen'. Nergens in Oostenrijk grijpen de bergweides zo wijds om zich heen. De streek is bovendien bezaaid met ruim 400 kilometer aan paden, alsmede 40 almhutten waar de afgematte wandelaar kan bijtanken met kakelverse streekproducten.

Je zou rond het Oostenrijkse Stubaital op elke willekeurige hoogte kunnen worden afgezet; een oogwenk is genoeg om als wandelaar voorgoed verliefd te worden. Allereerst is er het dal zelf, her en der bespikkeld met gemoedelijke boerendorpjes. Iets hoger wachten de hellingbossen en almen. Gevolgd door het echte spektakel: de imposante massieven van de Stubaier Alpen, bomvol ontzagwekkende rotspartijen, puinhellingen, moreneruggen, bergmeertjes en gletsjertongen. Dankzij de hulp van een punctuele streekbus en de nodige kabelbanen kunnen we tijdens deze 8-daagse reis elke uithoek van het dal aandoen. Let wel: zelfs bovenaan de lift zijn de wandelingen pittig. Gelukkig wachten ´s avonds de sauna, het stoombad en zwembad.