Aankomst in het dorp Bellver de Cerdanya, aan de voet van de Pyreneeën, gelegen in de brede vallei van de Cerdanya. We overnachten in een sfeervol en comfortabel ingericht 19e eeuws hotel dat in het centrum van dit ‘hoofdstadje’ van de Cerdanya ligt.

Als je de aansluitende transfer vanaf het treinstation van Latour de Carol hebt bijgeboekt, dan word je in de avond in ca. 30 minuten naar  Bellver gebracht. 

Het dorp Bellver is de ‘hoofdstad’ van de hooggelegen wijde vallei van Cerdanya in het uiterste noorden van Catalonië. Het klimaat is hier 's zomers aangenaam en de flora uitbundig. Het dorp heeft een mooi bewaard historisch centrum en leuke pleintjes en terrasjes. Hier zijn we de eerste dagen te gast en we beginnen onze wandelreis met een rustige verkennende rondwandeling door de heuvels die de vruchtbare vallei aan de noordzijde afsluiten. We maken een rondwandeling via het gehuchtje Ordèn en hebben regelmatig uitzicht op de steile en gelaagde noordflank van de Sierra de Cadí die de Cerdanya aan de zuidkant afsluit. Lengte 11 km, 550m stijgen en dalen, duur 4 uur.

De hellingen aan  de voet van de grillige en gelaagde kalkwanden van de Sierra de Cadi zijn beschut tegen de droge zuiden winden en vangen, met name in de winter en voorjaar de nodige neerslag als de wind uit het noorden  komt. Daarom is de vegetatie hier opvallend uitbundig en strekken de dennenbossen zich over vele kilometers uit aan de voet van het gebergte. Op de lagere hellingen groeien buxusstruikjes en liggen boerderijen, akkers en kleine gehuchtjes. Het eerste deel van de wandeling voert over een weids plateau met fraai uitzicht over de bergen die de Cerdanya omringen.  Bij het bergdorpje Montella passeren we een sober Romaans kapelletje. Later op de dag wandelen we over beboste heuvels. Vlak voordat we het gehuchtje Estana bereiken, het eindpunt van de wandeling,  wandelen we langs een in de bossen verscholen hermitage. In Estana wacht een busje om ons terug naar Bellver te brengen. We dineren vanavond nogmaals in een goed restaurant in het dorp.  Lengte 20 km, 800m stijgen en 400m dalen, duur 7 uur. 

Na een vroeg ontbijt worden we terug gebracht naar het punt waar we gisteren de wandeling eindigden. Daar starten we onze inspannende maar spectaculaire oversteek over de bergkam van de Sierra de Cadí naar de warmere zuidzijde van het massief.  Naarmate de wandeling vordert komt de schijnbaar onneembare noordwand van het massief dichterbij. Toch is er een pad dat tussen de kalkrotsen omhoog slingert naar de 2513m hoge pas Canal del Cristall.  De naam van deze pas verwijst naar het ‘couloir’  waardoor we omhoog klauteren en waar regelmatig bijzondere calcietformaties gevonden worden.  Eenmaal op de kam kunnen we het fantastische uitzicht bewonderen. Het pad volgt de kale kam en we kunnen nog even doorklimmen tot de top van de 2604m hoge Pic de Cosra Cabirolera, de op één na hoogste top van de Sierra de Cadí. De lange afdaling aan de zuidzijde van het gebergte gaat via de zomerweide van Els Cortils, een opvallend groen stukje in een kale wereld van steen en rots. Na een lange afdaling, waarbij de wereld om ons heen langzaamaan weer begroeid wordt, bereiken we uiteindelijk het dorpje Gósol , dat nog altijd het jaar koestert waarin Picasso er om gezondheidsredenen verbleef.
Lengte 18 km, 1200m stijgen en  1300m dalen, duur 8,5 uur. 

Gósol ligt aan de voet van de mysterieuze gevorkte berg Pedraforca. Volgens de legende zijn de geneeskrachtige kruiden die in het zadel van de gevorkte berg groeien bijzonder effectief als ze bij volle maan worden geplukt door wijze vrouwen. Heksen, volgens de Inquisitie. Vanuit Gósol maken we een pittige klim van 920m naar de Enforcadura (2350), de pas die zich tussen de twee pieken van deze gevorkte berg ligt en dalen aan de dicht beboste noordzijde af naar de berghut van Grésolet die verscholen bij een klein heiligdom op een schitterende open plek in het bos ligt, met uitzicht op de Pedraforca. De afdaling is steil en lastig en kan alleen bij goed weer ondernomen worden. Als de verwachtingen ongunstig zijn lopen we om de berg heen. 's Avonds bij maanlicht is vanaf het terras van de hut het silhouet van de berg geheimzinnig en snap je meteen waarom hij met legendes is omgeven. Lengte 10,5 km, 950m stijgen en 1150m dalen. 

Vandaag volgen we een stukje van de Cami dels Bons Homes. Na het ontbijt begint de wandeling met een korte klim naar de Coll de Balma. Daarna dalen we door een dicht beboste, diepe vallei geleidelijk af. Ook in de zomer zijn de beekjes hier gevuld met helder water. We passeren een aantal kleine watervalletjes. De wandeling van vandaag eindigt in het stadje Bagà, dat in een diepe, beschutte vallei ligt en waar de invloed van het mediterrane klimaat duidelijk merkbaar is. Het stadje is in de middeleeuwen  door een verlichte Kathaarse heer volgens een modern stratenplan opgebouwd uit de resten van oud-Bagá. De geschiedenis van de Katharen wordt op originele wijze uitgelegd in het Katharenmuseum van Bagà.
Lengte 15 km, 350m stijgen en 800m dalen, duur 6 uur. 

’s Ochtends kunnen we op ons gemakje het centrum van Bagà verkennen en genieten van een cortado op een terras, voordat we weer op pad gaan. Dit keer voor een korte wandeling naar de berghut van Rebost, die we na een pittige  klim door bossen en langs akkertjes bereiken. De hut is prachtig gelegen op 1700m hoogte en vanaf het terras voor de hut heb je prachtig uitzicht op de grillige bergen van Moixeró en de diepe vallei van Riu Gréixer. Lengte 7 km, 950m stijgen en 100m dalen, duur 4,5 uur.

We vervolgen onze tocht door de bergen van Moixeró. Na een korte afdaling naar de bodem van de vallei van de Riu de l’Hospitalet wacht ons een steile en inspannende klim naar de kam van het Moixeró massief. Al gauw maken de bossen tijdens de klim plaats voor kale rotsrichels en rotsnaalden. Na een inspannende klim bereiken we uiteindelijk de 2023m hoge Coll de Jou, vanwaar we in de schaduw van de dennenbomen een mooie pauzeplek vinden.  Dan volgen we de kam van het massief via een stenig paadje. Als de tijd en het weer het toelaten kunnen we de hoogste top van het massief beklimmen, de 2276m hoge Peynes Altes de Moixeró. Van hier hebben we een adembenemend 360 graden panorama over een groot deel van de Catalaanse Pyreneeën. Dan vervolgen we het pad over en langs de hoogste flanken van de geleidelijk dalende bergkam, tot de bergpas van Pendis, een van de passen waar de Katharen de bergen over vluchtten op weg naar een veilig onderkomen in het zuiden.  Van hier is het nog een kort stukje door de bossen die de kleine en eenvoudige berghut van Cortals de Ingla omgeven. 
Lengte 15 km, 900m stijgen en 950m dalen, duur 7,5 uur.  

We verlaten het bergmassief van het natuurpark Cadí-Moixeró via een mooi bospad. Bij het uitzichtpunt van Cap del Ras kunnen we nog een keer genieten van het panorama over de prachtige bergwereld van dit stille stukje Catalonië. Dan dalen we af naar het kleine dorpje Bor, waar we weer de weidse vallei van Cedanya bereiken. Via akkers en langs het eeuwenoude romaanse kerkje van Talló bereiken we het punt waar we onze trektocht begonnen: Bellver. Van hier worden we in een klein half uur naar het stadje Puigcerdà gebracht, dat vlakbij de grens met Frankrijk ligt. Hier overnachten we weer in een goed hotel en genieten van een smakelijk laatste diner. Lengte 14 km, 150m stijgen, 725m dalen, duur 5 uur.

De reis eindigt met een vroeg ontbijt in het hotel in Puigcerdà. 

Als je de groepstransfer naar het treinstation van Latour de Carol hebt bijgeboekt, word je in ca. 10 minuten naar het station gebracht.