Dol op Madeira Wandelen op het bloemeneiland Madeira

Door: Dirk Wijnand de Jong
Fotografie: Ruben Drenth

De beste manier om Madeira te leren kennen is met wandelschoenen aan je voeten. Urenlang stappen langs levada’s, dwars door boerenveldjes en laurierbossen, over bergkammen en steile kliffen. Eén ding is zeker: Op dit magische bloemeneiland loop je onafgebroken met je hoofd in de wolken, soms letterlijk, vaker nog figuurlijk. 

Er is een ding dat Dolores niet kan uitstaan en daarvan zijn er op dit eiland ongelukkig veel. Ze krijgt er de rillingen van. Van die schubbige lijfjes en priemende zwarte ogen. Steeds wanneer er eentje tussen haar wandelschoenen doorschiet, doet ze vier, vijf bokkensprongen voorwaarts. ‘Teira dugesii’, onderwijst ze als ze stevig op de grond staat en haar hartslag is gedaald. ‘De madeirahagedis.’ 

Van alle dieren die op het Portugese eiland leven weet Dolores de wetenschappelijke naam. Dieren te land, ter zee en in de lucht. Maar ook van planten. Planten waarvoor wij in Nederland naar het tuincentrum moeten en die hier onbekommerd groeien, langs wegen, tegen bomen, op balkons, dakterrassen, pleinen en op binnenplaatsen. Monstera deliciosa’s, waarvan de vrucht, nooit geweten, smaakt naar moeders vruchtenbowl, colacasia’s, bananenplanten en strelitzia reginae’s. ‘Ooit de nationale bloem van Madeira’, vertelt Dolores terwijl ze een bloementros van prachtige blauwpaarse bloemetjes beetpakt. ‘Maar dat is nu deze, de echium candicans, de Trots van Madeira. Wél endemisch.’ 

Een omgekeerde botanische cupcake

Dat Madeira een botanische tuin is waarvoor je geen kaartje hoeft te kopen, een vliegticket is voldoende, komt door de ideale omstandigheden op het eiland. Het weer is het hele jaar voor Hollandse begrippen aangenaam, maar belangrijker nog: aan neerslag geen gebrek. Zie Madeira als een omgekeerde cupcake die uit de oceaan komt rijzen. Het midden wordt gevormd door een centraal bergmassief waarvandaan de uitlopers vervolgens, de ribbels, in neerwaartse richting de kustlijn rollen. Komt de wind uit het noordoosten, en dat is meestal het geval, dan botst ze tegen het massief op, stijgt op, koelt af, condenseert en zorgt ervoor dat je in de hogere gebieden regelmatig met je hoofd in de wolken loopt, letterlijk. Tegelijkertijd zorgt de neerslag ervoor dat exotische bloemen op lagergelegen delen onbekommerd kunnen groeien, en soms meerdere keren per jaar bloeien. En mooi meegenomen: doordat iedere hoek van het eiland een eigen meteorologische behandeling krijgt – soms loop je met je kuiten in de zon en knieën in de wolken - is geen landschap eender. 

Vandaag volgen we de route langs de drie hoogste pieken van het eiland: de Pico de Arieiro (1818 meter), de Pico das Torres (1847 meter) en de Pico Ruivo (1862 meter). Het pad in het centrale massief volgt vrolijk dartelend de schouders van de eeneiige drieling, over ijzeren trappetjes vastgeklonken in piekerige rotsen en door tunneltjes waar je door de knieën moet. Elke nieuwe bocht brengt een ander uitzicht met zich mee. De ene keer kijk je uit op de kustlijn aan de noordoostkant waar buizerds over de kliffen van basalt zweven, vandaag toevallig in de zon, de andere keer op de zuidwestkust van het eiland door een overhellende tunnel van spookachtige afgebrande heidebomen, op dit moment volledig in de schaduw. Dolores lacht. ‘Je kunt nog zoveel weervoorspellingen op Madeira loslaten, maar je kun net zo goed koffiedikkijken.’ 

Een totaal ander plaatje is de wandeling naar het meest oostelijke puntje van het eiland. Voor ons liggen machtige, piekerige rotsformaties waar de golven met een heils kabaal schuimend op kapotslaan: Ponta de São Lourenço. De drie Portugese kapiteins die hier voor het eerst langs voeren, we schrijven 1419, moeten hetzelfde hebben gedacht: dit is niet bepaald vruchtbare bodem. De ontdekking van Madeira werd een uurtje uitgesteld, de zeelieden gingen verderop aan wal. Wij trotseren de auberginekleurige rotsformaties, met hier en daar tinten van tennisbaangravelrood en mandarijnoranje, wél. Glibberend en slingerend over vulkanisch as en hard, glad basalt, met als weerzinwekkend hoogtepunt een brokkelig smal pad op grote hoogte waar de afstand tussen noord en zuid hooguit een paar meter is. 

Leven langs de levada’s

Een ding hebben Madeirezen en Nederlanders gemeen. Ze weten hoe je creatief met water omgaat. We zijn op weg naar het uitkijkpunt op de Boca do Risco in het noordoosten van het eiland en volgen een levada vanuit het zuidelijke Machico. De handgemaakte irrigatiekanaaltjes vervoeren neerslag vanaf de vochtigere plekken in het noorden naar de lagergelegen delen van het eiland. Madeira ligt er vol mee, van deze vaak honderden jaren oude stroompjes die langs de flanken van de cupcake naar beneden rollen, dwars door tuintjes waar boeren tuinbonen, tomaten en zoete aardappelen verbouwen, door bossen van laurier en eucalyptus. 

Zeggen dat de levada’s, sinds 2017 UNESCO-werelderfgoed, van levensbelang zijn is niet overdreven. Van het kabbelende water wordt drinkwater gemaakt en stroom opgewekt, en het netwerk van duizenden kilometers aan verharde keienpaden vormen tegelijkertijd de mooiste wandelroutes. ‘Als kind groei je op met de levada’s’, vertelt Dolores. ‘We wandelden er in het weekend of speelden er jagertje, toen ik nog níet bang voor hagedissen was.’ Van een lange halm gras die Dolores uit de grond trekt, splijt ze de bovenkant en trekt de achterkant er doorheen. Een minilasso. ‘Heel voorzichtig benaderden we ze dan van bovenaf en schoven het lusje over hun hoofdje heen.’

Met de ferry naar de regenboog

Het reusachtige bergmassief in het midden van het eiland werkt in het zuiden als een gigantisch windscherm. Het houdt de zuidkust uit de wind en regen valt er amper. ‘De zuidkust is veel leefbaarder’, vertelt Dolores. ‘Meer zonuren en de zee is een stuk minder ruig. En bovendien, je zit hier direct aan zee.’ 

Een van die plekken waar je meteen de zee inloopt is Funchal, de hoofdstad van Madeira. De gepleisterde huizen hebben er pastelkleuren en ze rollen van ver uit het achterland de boulevard op. Op die boulevard staat een standbeeld van Cristiano Ronaldo – samen met Onze-Lieve-Vrouw van Monte de beschermheilige van Madeira – en om de hoek ligt een museum waar je Madeirawijn uit elk geboortejaar kunt proeven, in een wijkje met een basiliek waar de straten gemaakt zijn van ingelegde keien. De jacaranda’s en Afrikaanse tulpenbomen laten er tranen van tropische bloemen vallen en in het haventje ligt een replica van het schip van Christopher Columbus. En niet onbelangrijk: elke ochtend vertrekt de veerboot naar Porto Santo. 

Daar vinden we de oorzaak van Dolores’ trauma. Wandelend naar de top van de Pico Branco - een dof, kleurloos Mordorachtig landschap waar de varens en distels bedekt zijn met stof en waar de vulkanische as onder onze voeten opstuift - vertelt onze gids hoe haar angst voor hagedissen is ontstaan, de enige vorm van leven op de flanken hier. ‘Mijn buurvrouw vertelde toen ik jong was dat Madeireze immigranten in Curaçao hagedissen met brandend ijzer van hun armen moesten schrapen. Die beten zich vast in je huid en kreeg je er met geen mogelijkheid vanaf. Dat beeld heeft zich in mijn hersenen genesteld.’ 

We vervolgen het pad door de witte wildernis en staren naar de kolomvormige pilaren in de bergwand boven ons, die samen een gigantisch pijporgel vormen. Het onheilspellende pad schiet over een oud ezelpad kronkelend de hoogte in, ineens meanderend door een dun klein bevallig cipressenbosje. Op de top worden we voor de zoveelste keer deze reis verrast: onder ons in zee schiet een regenboog in een perfecte parabolische baan over een rotsblok heen. 

Laat een boodschap achter na de piep…

In het zuidelijke plaatsje Vila Baleira werkt de ferry als een getijde. Vaart het schip de haven binnen en klinkt de scheepshoorn, dan schieten de houten luiken open en worden de poncha’s uitgeschonken - een mierzoet of juist zuur zeemansdrankje van rum en citrusvruchten, al dan niet met honing. De terrasjes op het pleintje met de drakenbomen stromen vol en om de hoek rammelen toeristen aan het hek van het woonhuis van Columbus. De ontdekkingsreiziger, getrouwd met de dochter van een van de drie kapiteins die Madeira ontdekte en Porto Santo onder zijn gezag had, verbleef een tijdje op het eiland. Vanaf deze ruige plek in de Atlantische Oceaan plande hij zijn belangrijkste reis naar India, die hem uiteindelijk in Amerika bracht. 

Voor veel Madeirezen is het eiland op drie uur varen eerder een toevluchtsoord te noemen. Porto Santo, ondanks minder rijkelijk bedeeld in vegetatie, heeft namelijk één ding dat het moedereiland niet heeft: een gouden zandstrand. Kilometer na kilometer strekt het zich uit, zonder rotskeien en blokken basalt, maar heel fijn zand, waaraan ook nog eens heilzame eigenschappen worden toegedicht – rijk aan jodium, calcium en magnesium – net als aan het water.  Of Columbus ook zijn voeten in het gouden zandstrand heeft begraven, voorafgaand aan zijn wereldreis, wie zal het zeggen? Feit is dat je na een weekend op ‘Ilha Dourada’, het Gouden Eiland, de hele wereld aankunt.    

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Visit Madeira Portugal.

 

Visit Madeira

 

Aanbevolen reizen

Bekijk deze reizen naar Madeira
Portugal - Madeira, 8 dagen
Levada op Madeira 8,6
Wandelen
Groepsreis
Portugal - Madeira Langs levada’s en kliffen

wandelvakantie vanuit hotels

Zwaarte
Comfort
8 dagen Eerste datum met gegarandeerd vertrek: 12 okt 2024
vanaf € 999
Prijs per persoon excl. heen- en terugreis
Gegarandeerd vertrek
Portugal - Madeira wandelvakantie, 8 of 12 dagen
Wandelen Madeira 8,6
Wandelen
Privéreis
Portugal - Madeira wandelvakantie De mooiste wandeltochten van Madeira en Porto Santo

wandelen langs hotels

Zwaarte
Comfort
8 of 12 dagen
vanaf € 804
Prijs per persoon bij min. 2 personen
Portugal - Madeira wandelreis met huurauto, 8 dagen
Wandelreis Madeira met huurauto 8,4
Wandelen
Privéreis
Portugal - Madeira wandelreis met huurauto Flexibel wandelen in subtropische bloementuin

Wandelreis inclusief huurauto langs quinta’s en hotels

Zwaarte
Comfort
8 dagen
vanaf € 687
Prijs per persoon bij min. 2 personen