Door Matthijs Meeuwsen
Piepklein of van formaat. Mensenschuw of hondsbrutaal. Kakelbont of haast onzichtbaar. Op vogelreis in Suriname, Ecuador, Colombia of Costa Rica vliegen de meest bijzondere soorten voor je verrekijker.
Moet je ze nu toch eens zien vliegen. Achterstevoren. Ondersteboven zelfs. Bijkans bewegingsloos in de lucht. Kolibries behoren tot de kleinste vogels op aarde – er is een soort dat minder weegt dan een eurocent en eieren legt die moeiteloos zijn te verstoppen achter een erwt – maar aan hun capriolen in de lucht doet het niets af. De piepkleine stuntvliegers brengen vliegkunsten ten tonele waar slechtvalken of steenarenden zelfs in hun stoutste dromen niet aan kunnen tippen. Bijna 200 vleugelslagen of een snelheid van 400 lichaamlengtes per seconde? Pff, voor de kolibrie is het kinderspel. ‘In Colombia hebben we aan het eind van de reis een uitgebreide lunch in Las Tangaras’, vertelt Jean-Paul Boerekamps. ‘In dit natuurgebied, aan de westkant van de Andes, is het echter zo’n komen en gaan van kolibries dat je helemaal geen tijd hebt om je soep te eten. Vlak voor je neus zie je de mooiste soorten: met vlaggenstaartjes en de prachtigste kleuren. Die diversiteit is echt bizar.’ En Boerekamps kan het weten. Al jarenlang begeleidt de ervaren natuurliefhebber voor SNP vogelreizen door ondermeer, Ecuador en Costa Rica. En zonder de oogkleppen op, benadrukt hij. ‘We worden niet geleid door een targetlijst met soorten die we per se moeten afvinken. Vogelen is simpelweg een uitstekend excuus om in de natuur te zijn, lekker te wandelen en mooie dingen te zien. Als er een gaaf gifkikkertje voorbij hupst, zit de hele groep dat beestje ook gewoon op de knieën te bestuderen. Apen doen het ook altijd goed. Maar het mooie met vogels is dat het er niet te weinig zijn – naar sommige zoogdieren moet je dagenlang zoeken – en ook niet zo overweldigend veel – zoals bij insecten bijvoorbeeld. De hoeveelheid is prima te behappen.’ Hoewel… juist in Latijns-Amerika is de diversiteit aan vogelsoorten groter dan waar ook ter wereld, weet Boerekamps. ‘Dat komt natuurlijk door de combinatie van een tropisch landschap met die reusachtige bergrug van de Andes. Op elke hoogte kom je weer ongelofelijk veel nieuwe soorten tegen. Heel veel van die vogelfamilies kennen wij helemaal niet in Nederland. En ze laten zich doorgaans gemakkelijk spotten en hebben vaak de meest kleurrijke veren en snavels.’