2. Andalusië en Alpujarras
Natuurlijk sombert het in Andalusië wel eens, maar je kunt er toch echt 365 dagen per jaar wandelen. In de zomer op de besneeuwde flanken van de Sierra Nevada, in de lente in de betoverend mooie Alpujarras of Sierra de Grazalema en in de wintermaanden aan de warme Cabo de Gata. De zuidelijkste provincie van Spanje herbergt schitterende natuurparken (en één Nationaal Park), hoge bergen, ruige valleien en heerlijke dorpen. De meeste routes zijn prima te doen voor beginnende en licht gevorderde wandelaars.
De imposante 'Besneeuwde bergen', oftewel Sierra Nevada, vormen het kloppende hart van Andalusië. Het smeltwater van de toppen levert dankzij een ingenieus systeem van kanalen (acequias) in de dalen van de Alpujarras al eeuwenlang het beste fruit, de heerlijkste noten en de geurigste hammen (trevélez) op. In de Alpujarra (de Spanjaarden laten de s meestal weg) heeft elk soort wandeling zijn eigen bewegwijzering. Groen-wit voor de lokale paden van minder dan 10 km, geel-wit voor de regionale paden, tussen 10 en 15 km, en rood-wit voor de GR's, de Gran Recorrido's, meerdaagse wandelingen, langer dan 50 km.
De GR der GR's is de GR7 (onderdeel van de E4), een wandelroute dwars door Europa en door heel Spanje. Zelfs als je maar een stukje van deze 'koning der wandelroutes' doet zoals het gedeelte tussen Pamaneira en Trevélez, goed voor een lange dag of twee kortere dagtochten, kom je al helemaal los van alles. Ook de GR142 (139 km), ook wel la senda de la Alpujarra genoemd, is geschikt om een stukje van te doen. Die loopt wat lager dan de GR7, van Lanjarón naar Finana. Ezelpaden als het sendero local Pitres-Ferreirola zijn ook mooi. Laatstgenoemd pad loopt door de dorpen van de Tahávallei. Het heeft een stevige bonus want het komt door Mecina Fondales, het mooiste witte dorp.
Bekijk alle wandelvakanties in Andalusië