Lavastrand van Santa Catalina

Klimmen en dalen op La Gomera

La Gomera is zo rond als een bal. En bijna net zo hoog als breed. Maar nu overdrijf ik, alhoewel ik het toch ga geloven wanneer ik het vulkanische eiland vanaf de veerboot bekijk. Het ligt daar als een onneembare vesting te liggen. Loodrechte rotsen die naar de hemel reiken. “Dat wordt een hoop klimmen en dalen”, zeg ik tegen mijn reisgenote, en het reisschema dat ik op zak draag bevestigt dat ook. Steile hellingen en diepe ravijnen zullen we bedwingen, ‘t is maar dat we het weten.

Bekijk deze reis

Feeëriek

Is het niet een beetje gemeen? Ons op de eerste wandeldag meteen naar de hoogste top van het eiland te dirigeren. We starten op een hoogte van ruim achthonderd meter, dus dat is alvast mooi meegenomen. Nauwgezet volgen we de routebeschrijving. En voor de zekerheid ook maar de borden: Alto Garajonay, klimt u nog maar even verder. Het pad slingert gestaag omhoog door het feeërieke, in mist gehulde, oeroude laurierbos. Lange baardmossen omhullen de takken, weelderige varens verbergen de bodem. Een kleine kapel houdt zich schuil tussen kronkelige bomen.  

De top van de berg wordt bestookt door een harde, ijzige wind. Vrij normaal voor november, begrijpen wij. Ook heel normaal zijn de driftig voortbewegende wolkenpartijen, die weliswaar voor een adembenemend schouwspel zorgen, maar ons ook alle zicht op de omringende eilanden ontnemen. Fluitend zetten we de afdaling naar Chipude in. Het hooggelegen dorp biedt net als Kaapstad uitzicht op een imposante tafelberg, de Fortaleza de Chipude. Elke andere vergelijking gaat mank; de wind giert om het handjevol huizen aan het verlaten plein. Dorpsbewoners en wandelaars, zij treffen elkaar steevast in de knusse bar annex restaurant van Hotel Sonia.

Tekst gaat verder onder de foto's.

Warm bad

Terrassen, terrassen en nog eens terrassen. Als over reusachtige trappen hoppen we omlaag, dan weer omhoog. We wandelen door ieniemienie dorpjes met wit gestucte blokvormige huisjes. Het lavasteen waarmee ze gebouwd zijn is nog her en der zichtbaar. Plots links van ons een spectaculair doorkijkje tussen twee steile rotswanden, helemaal tot aan zee. Dan doet het zicht op de vruchtbare vallei van Vallehermoso diep beneden ons vermoeden dat we er bijna zijn. Niets is minder waar; we hebben nog maar liefst 1100 meter dalen voor de boeg. Met elke stap wordt het warmer. Cactussen en aloë vera omgeven het zigzaggende, schijnbaar oneindige pad. De eerste regendruppels vallen wanneer we uitgeput richting dorpskerk lopen.

Vallehermoso is als een warm bad. Amala en Herman van Hotel Añaterve serveren een voedzame vegetarische maaltijd, en voor het toetje begeven we ons naar het koffietentje op het dorpsplein. Het lekkerste gebak in town! Monter beginnen we de volgende dag aan de fikse klim naar het kapelletje van Santa Clara, gelegen op een kale bergkam met weids uitzicht op de blauwe oceaan en ruige kust. En ja: na elke klim volgt een afdaling. Aanvankelijk doet het vervaarlijk uitziende, uit de loodrechte rotswand gehouwen pad dat naar het zwarte strandje van Vallehermoso voert ons huiveren, maar dat valt gelukkig alleszins mee. Verlangend turen we naar de lege, wilde golven; het bordje verboden te zwemmen is duidelijk niet aan dovemansoren gericht. 

Steil, steiler, steilst

Een vallei vol plantages met tropische vruchten, dan een afmattende klim naar de Roque Cano, de gestolde kraterpijp die opzichtig boven Vallehermoso uittorent. Vandaag staat de wandeling naar Hermigua op het programma. Ruim negenhonderd meter stijgen en evenzovele meters dalen. Niet mis. In de verte steekt het besneeuwde topje van El Teide op Tenerife boven het wolkendek uit. De afdaling naar Agulo is steil, steiler, steilst. Een schilderachtig plaatsje, Agulo, op een hoogte van tweehonderd meter tussen zee en kliffen ingeklemd. We struinen door de smalle straatjes, gaan op zoek naar een terrasje en besluiten dat dertien kilometer lopen eigenlijk wel genoeg is voor vandaag. 

Welke op elk menu prijkende specialiteit zullen we eens proberen? Papas arrugadas, de kleine aardappeltjes met dat heerlijk ogende zoute korstje? Of toch de almogrote, een soort kaaspaté? Mojos, daar zijn ze hier dol op; de rode saus is scherp, de groene mild. Het schemert al als we voor de laatste paar kilometers een lift krijgen. De hoofdweg door het dal is lang, de huizen van Hermigua liggen ver uit elkaar. Dag in dag uit hebben we het eiland voor ons alleen, tenminste, zo lijkt het ook de volgende dag, wanneer we vanaf de sterk aan erosie onderhevige kust ten oosten van het dorp de mooiste vergezichten op zee bewonderen. Zittend op het verlaten lavastrand van Santa Catalina hebben we de vier pilaren van het oude bananen verlaadstation El Pescante in het vizier. Te bedenken dat het hier ooit een en al bedrijvigheid is geweest..

Tekst gaat verder onder de foto's.

Altijd zon

Het is best fijn om terug in San Sebastián te zijn. Al die witte, gele en oranje huisjes aan de voet van kale berghellingen. De haven, het strand, de vuurtoren. Hier schijnt de zon vrijwel altijd. Op een van de volle terrasjes zoeken we een plek. Onze laatste afdaling van bijna 1000 meter over een eindeloos stenen pad had nog maar eens getoond hoezeer La Gomera van talrijke microklimaten aan elkaar hangt. Van het hoge, natte, koele en weelderige noorden liepen we in slechts drie uur naar beneden naar het droge, kale, warme zuiden. Zoveel verschillende weersomstandigheden en landschappen op een eiland met een doorsnee van slechts vierentwintig kilometer, hoe bijzonder is dat!

Tekst en foto's: Monique van Gaal

Bekijk deze reis

Wil je zelf gaan wandelen op La Gomera? Bij SNP Natuurreizen boek je deze achtdaagse wandelvakantie. 

Bekijk deze reis