Natuurreis Spitsbergen IJswijn

Door Matthijs Meeuwsen 

Domme vragen bestaan niet, wordt wel eens gezegd. En toch heeft de ober in Longyearbyen zichtbaar moeite om zijn gezicht in de plooi te houden als het Spaanse stelletje aan tafel hem vraagt of hij niet een lokaal wijntje voor ze heeft. Ik kijk door het kleine raampje van het restaurant naar de gortdroge diepvries die buiten op ons wacht. 78 graden noorderbreedte. Steen en sneeuw zover het oog reikt. Lokale wijn? Zelfs de dapperste druif op aarde zou bij aankomst in de hoofdstad van Spitsbergen zich weer bibberend op de boot naar het zuiden laten rollen.

Witgepoederd

Gelukkig had ik een andere reden om af te reizen naar de meest noordelijke stad op aarde. Het fenomenale landschap van Spitsbergen. Maar bovenal het dier dat de eindeloze (sneeuw)vlaktes, prachtig omlijst door witgepoederde kartelschaarbergen, zijn thuis mag noemen: de ijsbeer. Weinig plekken op aarde bieden een betere kans op een ontmoeting met een ijsbeer. Zo’n drieduizend stuks leven er op Spitsbergen. Meer dan het aantal mensen dat de archipel bevolkt.

Onzichtbaar

Maar zelfs in een gebied met meer ijsberen dan mensen is het nog geen sinecure om daadwerkelijk een glimp op te vangen van het dier. IJsbeerspotten is speld-in-een-hooiberg-werk. Zijn transparante vacht – de haren zijn volkomen pigmentloos – werkt in de sneeuwwitte omgeving als de onzichtbaarheidsmantel van Harry Potter. Alleen zijn neus en oogjes ontberen de camouflage. Drie gitzwarte stipjes in een zee aan wit.

Ooit dachten wetenschappers het dier te slim af te zijn door gewoon met hypermoderne warmtecamera’s naar zijn aanwezigheid te speuren. Ze kwamen van een koude kermis terug. De winterjas van de ijsbeer houdt de warmte van binnengedrongen zonnestralen zo effectief op de huid dat het dier zelfs op infraroodcamera’s met geen mogelijkheid te zien is.

Dubbeldik

Ik ben echter in augustus naar Spitsbergen afgereisd. In de kortstondige Arctische zomer zijn veel van de vlaktes voor heel even sneeuwvrij en valt de ijsbeer dus stukken beter te spotten. Om het wonderschone decor te verkennen staat een bijzonder vervoermiddel voor me klaar: een fatbike. Meer richting de evenaar worden deze mountainbikes met dubbeldikke banden – zo dik dat je ze eerder onder een vrachtwagen zou verwachten – vooral gebruikt voor tochten in mul zandstrand. Op Spitsbergen weten ze echter dat de fietsen ook in de sneeuw moeiteloos hun mannetje staan.

Verplicht

Maar niet voordat gids Thomas ook het belangrijkste ingrediënt voor een fietstochtje op Spitsbergen op zijn rug heeft gehangen: een jachtgeweer. Zodra we de laatste huizenrij van Longyearbyen voorbij fietsen, knijpt hij in de remmen om drie fikse patronen in het wapen te laden. “Ik heb gelukkig nog nooit een ijsbeer hoeven te schieten, maar het is hier nu eenmaal verplicht om in geval van nood een geweer bij je te dragen buiten de bebouwde kom.” Na vijf uur fietsen heeft geen enkele ijsbeer echter ons pad gekruist. Wat geeft het ook? Met een grijns van oor tot oor stuiter ik op de dikke banden door smeltwaterriviertjes, over zwerfkeien en van bevroren boomstammetjes.

Rots

De volgende dag ga ik per boot alsnog op zoek naar ijsberen. Terwijl ik de horizon aftuur, moet ik denken aan Henry III. De Britse koning was in de 13e eeuw zo verzot op zijn ‘witte beer’ – gekregen van zijn Noorse collega – dat het dier aan een lange ketting werd uitgelaten in het centrum van Londen en vissen mocht vangen in de Theems. In zijn natuurlijke habitat is het dier uiteraard nog vele malen mooier. Ik kijk met ingehouden adem toe hoe een eenzaam mannetje zich vanuit het water op een schots drijfijs hijst en nonchalant in de sneeuw gaat liggen. Mijn eerste ijsbeer. Er zullen er deze reis nog velen volgen. Daar kan geen lokaal wijntje tegenop.

Nog 5 onvergetelijke ervaringen in Spitsbergen

  • Ga kajakken in de ijsfjorden.
  • Leer in het Svalbardmuseum over de geschiedenis van o.a. Nederlandse walvisvaarders en mijnwerkers.
  • Aanschouw het Noorderlicht.
  • Spot papegaaiduikers op de kliffen.
  • Ga op sledehondensafari.

Over Matthijs Meeuwsen

Kamperen tussen de ezelspinguïns op Antarctica, kajakken langs kliffen vol muskusossen in Noordoost-Groenland of gewoon met hond Lola op de supplank in zijn Den Haag. De mooiste (reis)herinneringen van journalist Matthijs Meeuwsen hebben dikwijls één ding gemeen: bijzondere beesten.