Indian summer in Oost-Canada De bonte bossen van Quebec en Nova Scotia

Door Frank Maas 

De Canadese provincies Ontario, Quebec en Nova Scotia zijn op zijn mooist tijdens de kleurrijke nazomer. En het ruige decor smeekt om een actieve roadtrip.

Alleen de kleuren van een landschap zijn voor sommige reizigers al genoeg reden om de koffers te pakken. De talloze tinten groen van de jungle in Borneo tarten bijvoorbeeld elke verbeelding. De goudbruine zandkorrels van de Atacamawoestijn in Chili staan jaren na thuiskomst nog op je netvlies. En de Morning Glory Pool in het Amerikaanse Yellowstone National Park lijkt zelfs de hele regenboog te hebben opgeslokt. Weinig gebieden op aarde kleuren echter zo spectaculair als het oosten van Canada in het vroege najaar.

Indian summer

Dit deel van het land kent – in tegenstelling tot het westen – veel meer loofbomen dan naaldbomen. En de bladeren van al die esdoorns (de maple leaf, symbool van Canada), eiken en berken kleuren aan het begin van de herfst karmijnrood, knaloranje, felgeel en nog talloze schakeringen er tussenin. Indian summer wordt de periode ook wel genoemd. Al spreken ze in het oosten van Canada nog altijd de taal van de Franse kolonisten: l’Été Indien. De exacte oorsprong van de term is bron van veel discussie.

Een veelgehoorde verklaring is dat de oorspronkelijke, indiaanse bewoners van Noord-Amerika het zachte weer van de kleurrijke nazomer benutten om nog zoveel mogelijk dieren te jagen voor aanvang van de bikkelharde winter. Veel duidelijker is gelukkig de meteorologische oorsprong van het natuurfenomeen. Na een eerste stevige nachtvorst wordt de koude lucht weer tijdelijk naar de Noordpool geblazen. Maar niet voordat de kortstondige temperatuurdaling binnenin de boombladeren het startsein heeft gegeven om chlorofyl af te breken – het stofje dat de rest van het jaar de groene kleur veroorzaakt – en zo het rode, oranje en gele pigment zichtbaar te maken. Een vrolijke verentooi voor een landschap dat toch al niet om schoonheid verlegen zit.

Bevers en beren

Een van de grootste en meest oostelijk gelegen provincies van Canada is Quebec. De regio ligt relatief dichtbij Nederland, vanaf Schiphol zet je hier binnen zeven uur vliegen weer voet aan de grond. Waar het ruige westen van het land dankzij de grillige pieken van de Canadian Rockies doorgaans de meeste bezoekers trekt, heeft het oosten met afstand de rijkste geschiedenis. Al in 1608 legden de Franse kolonisten het fundament voor de stad Quebec, inmiddels uitgegroeid tot een gemoedelijke metropool met een nog onmiskenbaar aanwezige Europese sfeer.

Maar hoe leuk het ook is om door de charmante straten te kuieren of neer te strijken voor een – mais oui! – croissantje, de natuur is hier de ware superster. Buiten de stad ontvouwt zich een landschap dat op en top Canadees is: leeg, wild en kletsnat; vol met spiegelgladde meren, slingerende rivieren en fenomenale fjorden. Het is een decor dat zich uitstekend leent voor een actieve en avontuurlijke rondreis met een huurauto. En zonder dat je zelf ook maar één haring in de grond hoeft te slaan; door de hele provincie ligt een uitstekend netwerk van compleet ingerichte familietenten, herbergen, berghutten en wildernislodges.

Witte walvis

Seigneurie du Triton bijvoorbeeld, een authentiek houten lodge middenin de wildernis nabij het dorp Le Tuque. Ooit bood het gebouw onderdak aan een van de meest prestigieuze jachtclubs van het hoge noorden. Waar vooraanstaande lieden als Winston Churchill, Teddy Roosevelt en John F. Kennedy hun geweren oppoetsten, kun je nu aanschuiven aan het ontbijtbuffet of met een boek neerploffen in een schommelstoel. Of neem de Chic-Choc Mountain Lodge in de gelijknamige bergen van de Matane Wildlife Reserve. De accommodatie is alleen te bereiken via een inbegrepen jeeptransfer. Maar wie zijn wandelschoenen aansnoert, kan de omringende natuur prima tijdens een hike verkennen. Met een beetje geluk spotten gasten op de alpiene toendra zelfs beren, elanden of kariboes (wilde rendieren). Ook de bever laat hier bovendien geregeld zijn vlijmscherpe tanden zien. Of trek door naar de kust waar de beloega wacht; de spierwitte walvis met zijn wonderlijke sopraangezang.

Drooggevallen stranden

De kleurrijke bossen wijzen de weg richting de provincie Nova Scotia: een ruig schiereiland dat zich nog ternauwernood aan het vasteland lijkt vast te klampen, op de deurmat van de Amerikaanse staat Maine. Dit is het gebied waar aan het begin van de 17e eeuw de eerste Franse kolonisten aan land krabbelden. Acadia noemde ze hun kolonie. Maar in nederzettingen als Halifax en Lunenberg is het eerder het erfgoed van de latere Britse stichters dat nog overal te zien is in de Victoriaanse voorgevels. Ondanks dat dit een van de oudst bewoonde delen van Canada is, is het ook hier de natuur die overduidelijk aan de touwtjes trekt.

Eb en vloed

Zeker in de Bay of Fundy, de smalle zee-engte tussen Nova Scotia en het vasteland. Langs de kliffen – die bezaaid zijn met puike wandelroutes – herinnert een spekkoek van 300 miljoen jaar oude aardlagen nog aan de tijd dat dit gebied was bedekt met een hoogpolig tapijt van tropisch regenwoud. Maar de baai is vooral bekend doordat geen plek ter wereld een groter getijdenverschil kent: tussen eb en vloed zit hier een verschil van maar liefst twaalf meter! Het ene moment klotst het water nog hoog tegen de kliffen. Maar niet veel later lijkt het alsof de stop uit de bodem van de baai is getrokken en kun je wandelen over drooggevallen stranden vol vastgelopen bootjes en blootgelegde boomwortels. Het enorme getijdenverschil creëert ook een golfstroom – een zogenaamde tidal bore – die sterk genoeg is om op te raften en zo nu en dan zelfs avontuurlijke surfers trekt.

Bos Ross

Liever wat rustiger peddelen? Rijd door naar het Kejumkujik National Park: een kletsnatte wildernis in Nova Scotia die het beste per kano is te ontdekken. Vanaf het water hebben bezoekers de kans om een glimp op te vangen van de vele bevers, schildpadden, stekelvarkens en elanden die het natuurgebied hun thuis noemen. Wie liever op het droge blijft, kan echter ook terecht op een van de wandel- en fietsroutes die dieper de bossen in kronkelen. De bladeren zijn tijdens l’été Indien ook hier zo kakelbont dat je het idee hebt door een werk van de iconische landschapsschilder Bob Ross te reizen.

Over Frank Maas

Frank werkt als productmanager bij SNP Natuurreizen waar hij verantwoordelijk is voor alle reizen naar Noord-Amerika en Zuidoost-Azië. Hij maakte in de afgelopen 25 jaar vele duizenden kilometers als gids en verkenner, te voet en per kano door ongerepte wildernissen.