Marokko

Een wielklem in Casablanca.. en andere avonturen in Marokko

Tekst: Anne Wesseling | Fotografie: Paul Tolenaar, Sanne Copal

Sneeuw in de Atlas en hitte in de zandwoestijn, de drukte van de medina en de rust van de riad. De contrasten in Marokko zijn zo groot dat het lijkt of je veel langer ben weggeweest dan de paar weken die je volgens de kalender op pad was. Er zijn 1001 redenen waarom een reis door Marokko onvergetelijk is, maar één is de belangrijkste: dat het een land is om verliefd op te worden. Ondanks die wielklem in Casablanca? Misschien wel dankzij die wielklem!

´Is dat nou een bón?´ vraagt Sanne als we bij de auto komen.
Onder de ruitenwisser zit een geel papier dat er inderdaad verdacht officieel uitziet.
´Ah, on vous a clampé´ constateert de eigenaar van hotel Diwan, als we het hem laten zien. Het Franse werkwoord ´clamper´ ken ik niet, maar je vreest toch het ergste. Monsieur loopt mee en ja hoor, hij zit er echt: een wielklem.
Wat nu?
´Geen probleem,´ zegt onze helper en pakt zijn telefoon. Terwijl hij in het Arabisch overlegt, kijkt hij af en toe geruststellend onze kant op.
We zijn in Casablanca, vertaald ´Het witte huis´. En inderdaad, de huizen zíjn wit, zagen we al toen we vanaf de luchthaven hierheen kwamen rijden. Hoe dichter we de stad naderden, hoe drukker het werd. Je bent in Casablanca blij als je een parkeerplaats vindt, en nu zien we inderdaad ook de parkeermeter, verdekt opgesteld achter een palm.
Maar daar komt de parkeerwacht al aangelopen, met de sleutel van de wielklem in de aanslag. Even € 3 aftikken ´en dan hebt u meteen voor de rest van de dag betaald´.
Valt dat even mee! En een middag in Casablanca is genoeg voor een wandeling dwars door de medina naar de imposante Hassan II Moskee. Voor een tijdje bewonderend omhoog kijken naar de art deco gevels langs de Boulevard Mohammed V en om uit eten te gaan bij restaurant Les Fleurs, waar we de plannen te bespreken: onze 13-daagse rondreis voert via Rabat naar de koningssteden Meknès en Fes, dan via het woestijnplaatsje Merzouga en de zuidelijke oasen naar ´filmstad´ Ouarzazate, om te eindigen in Marrakech. Ik weet niet waar ik me het meest op verheug. De drukte van de stad of de stilte van de woestijn?

Dagen vol uitersten

Afwisselend is Marokko zéker, de eerste dagen zijn dagen van uitersten. We rijden noordwaarts langs de kust naar Rabat, en na een lunch met crèpes en uitzicht op de haven gaat het verder landinwaarts, langs velden vol oranje goudsbloemen. In Meknès staat een stevige wind. Vlaggen wapperen, hoeden waaien af, vanaf het dak van het sprookjesachtige Palais Didi (´Koningin Sofia heeft hier ook gelogeerd, wilt u haar kamer zien?´) zien we hoe een ooievaar zijn evenwicht verliest in de lucht. De volgende ochtend staan we met omklappende paraplu´s nat te regenen tussen de ruïnes van de Romeinse stad Volubilis. Verwacht je toch niet?
Alles is grijs. Zacht. Lentefris.
Ja, misschien toch de regenponcho mee moeten nemen, maar ach, je wordt vanzelf weer droog en en dag later staan we op een zonnig dakterras in Fès naar de teinturiers beneden te kijken en dat is dan weer een uitbarsting van kleur. Roze, groen, rood, een verdieping onder ons legt een man met dikke handschoenen de knalgele huiden te drogen in de zon.
Maar dan ben je er nog niet. Vanuit Fès naar het zuiden rij je de Midden-Atlas in en hoe hoger je komt, hoe meer de kleur wegtrekt uit het landschap. De weg stijgt, het wordt kouder, de wereld wordt zwartwit. Is dat sneeuw? Ja hoor, dat is sneeuw. In de cederbossen bij Ifrane kruipen berberapen kleumend bij elkaar, met verongelijkte snoetjes, van ´dat hebben we anders nóóit!´
Maar de volgende dag verandert ook dat. Elke keer dat we uitstappen om een foto te maken, of koffie te drinken, is het een paar graden warmer, tot we door een droge steenwoestijn rijden.
´Ja, dít hadden we ons voorgesteld bij Marokko,´ zeggen we tegen elkaar.
En net als je bent ingesteld op al die tinten geel, zit er een barst in de aarde en ligt daar een oase van een groen dat je zelden zag, zo lévend. We dalen af en lunchen in oase Zouala. ´n Plukje palmbomen, een plukje lentetarwe, groen, groen, groen. Op de elektriciteitsdraden zitten bijeneters, de kleur van smaragd.

Zonsondergang boven zand

Intussen komen er ongeruste berichtjes binnen van mijn tante: ´Kind, gáát het wel daar in Marokko? Met al dat verkeer?´
Ter geruststelling stuur ik foto´s terug van stille wegen door de desolate steenwoestijn. Het is hier léég.
Maar ´leeg´ klopt niet, dat lijkt maar zo. Voorbeeldje. We gaan in Merzouga met kamelen (ja, het zijn inderdaad dromedarissen, maar iedereen noemt ze kamelen) de zandduinen in om de zonsondergang te zien. Het laatste stukje te voet verder. Ploegen door het zand, kijk ons eens even, je voelt je een ontdekkingsreiziger in het Lege Kwartier. Alleen: eenmaal aangekomen op de duinrichel zie je pas dat aan de andere kant van de duinen gewoon een tentenkamp ligt, voor de hotelgasten die daar willen overnachten.
Het wordt nog mooier. We zitten daar, de zon begint al te zakken, alles kleurt purper. Komen er over de richel een paar mensen aan, onderweg naar een duin verderop. ´Hé,´ zegt Sanne ineens. ´Daan en Rianne!? Nou ja, wat toevallig!´ Ik bedoel maar.
Bovendien vertelt de woestijn, op z´n eigen manier, ook verhalen. Als je van Merzouga naar Erfoud rijdt, over de oude weg die parallel loopt aan de nieuwe, kom je bijvoorbeeld langs een plek waar een fossiel rif ligt. We lopen een tijdje rond, turend naar de grond, alsof je schelpjes zoekt op het strand, maar dan van miljoenen jaren oud, en we vínden ook fossielen, niet zo mooi als je ze in stalletjes langs de weg wel ziet, maar toch.
´Oh, maar fossielen vind je hier overal!´ zegt Karim laconiek. ´Dit was vroeger een zee, hè.´ We zijn gestopt bij de khettara, de historische watertunnels langs de R702 naar Tineghir. Doordat er stuwmeren en moderne irrigatiekanalen zijn uitgelegd, stroomt door de khettara geen water meer, de families die hier van oudsher wonen voorzien nu in hun levensonderhoud door toeristen rond te leiden. Karim geeft uitleg en we dalen af in een van de tunnels, waar het koel is, en donker. Je kunt je voorstellen hoe er water stroomde. Als je weer bovenkomt en om je heen kijkt, is alles droog, maar de fossielen die Karim verkoopt zijn gepolijst, ze glanzen alsof ze nog nat zijn.

Ezels langs het pad

Hoe stil, groots en eenzaam de natuur in Marokko kan zijn, merk je pas bij de Todra-kloof. Vijftien kilometer wandelen we er, eerst een stukje dwars door het smalste en steilste deel van de kloof, dan over een smal rotspaadje de achterliggende vallei in. We ontmoeten in zes uur maar één tegenligger, een berbervrouw, ze loopt ons tegemoet over het smalle zigzagpad, ze heeft vijf ezels bij zich, en ze stuurt ze met haar stem. Als ze ons voorbij is, begint ze te zingen, hoog en schel, we horen haar nog lang als we verder lopen, tot het plateau met uitzicht over de vallei van Tzarballout.
Maar tijdens de afdaling die erop volgt, hoor je alleen maar jezelf. Je voetstap. Je adem. Dat, en de wind.
Ik vind het leuk om af en toe mijn ogen even dicht te doen en te luisteren. Wat hoor je?
De volgende dag, tijdens een wandeling bij de Hersenen van de Atlas: het geluid van de hoeven van de klimgeiten tegen de rots.
Tijdens een rondleiding door de Atlas filmstudio´s bij Ouarzazate, de gids die zegt: ´Daar in de verte is de stad Mereem van Daenerys Targaryan.´
En niet lang daarna het geluidsmozaïek van de medina in Marrakech. De drukte, de verkopers, de kletsende toeristen, de kruiers met hun handkarren. ´Ballak, ballak´, roepen ze opgewonden. ´Opzij, opzij!´
´s Avonds eten we couscous met kip op het balkon van Café de France, met uitzicht op de Djemaa el Fna, het plein waar de hele wereld samenkomt, de trommelaars uit de woestijn, de fruitboeren, de toeristen, de souvenirverkopers. En alle geluiden vermengen zich, tot het plotseling stil wordt, alsof de dirigent aftikt. Dan komt uit de luidsprekers de oproep tot het gebed.

Een klein groen kommetje

Wat neem je mee naar huis, uit zo´n land? Wat neem je mee als souvenir? Van mijn laatste dirhams koop ik groene aardewerken bakjes, bij Abdelkarim in de fondouk Sarsar. Een fondouk is een oude caravanserai, een herberg, met een binnenplaats waaromheen opslagruimten liggen, net als de riad is het een oase van rust in de stad. Fondouk Sarsar is een plek waar het ruikt naar sandelhout en waar het lijkt of de tijd niet bestaat. Waar je eindeloos kunt doen over het uitzoeken van een paar kommetjes (want handwerk hè, ze zijn allemaal anders) terwijl Abdelkarim vertelt hoe het groene aardewerk wordt gebakken in traditionele ovens, door een paar families in Tamegroute, een dorp in het zuiden van Marokko, waar hij vandaan komt. Hij wikkelt mijn kommetjes in krantenpapier, plakt ze zorgvuldig met groen tape, ik krijg ze mee in een groene tas. Ze passen nog net in mijn koffer, het voelt alsof je een stukje oase inpakt.
Maar het zijn niet alleen die aardewerken bakjes, die je meeneemt uit Marokko. Ook een soort vertrouwen, zelfvertrouwen, rust. Dat een wielklem niet erg is, dat autorijden door Marokko veel minder hectisch is dan je van tevoren dacht, dat mensen altijd klaar staan om te helpen of een praatje te maken. Het is de herinnering aan het warme zand waarin je tot je enkels wegzakt, de sneeuwvlokken op je neus, het zingen van een berbervrouw in de bergen bij de Todra-kloof. Hoe de tijd soms stilstaat, en tegelijkertijd veel te snel voorbij gaat.
´Hebt u het leuk gehad in Marokko?´ vraagt de jongen die de tank volgooit vlak voordat we de auto inleveren op de luchthaven. ´Ah, monsieur, le Maroc, c´est magnifique,´ zeg ik. ´En les gens, de mensen zijn me het liefst.´ Hij glimlacht tevreden. ´A bientôt, alors!´ Ja, tot snel!

Ook naar Marokko?

Anne en Sanne reisden de route van ´Kasbah´s en koningssteden´, de dertiendaagse privé-rondreis met huurauto langs onder meer Casablanca, Fes, Meknès en Marrakech. Wil je meer weten over onze reizen naar Marokko, of heb je specifieke vragen? Sanne en haar collega´s kunnen je verder helpen! Bel ze op 024 327 7000.

Over Anne Wesseling

Reisjournaliste Anne Wesseling groeide op aan zee en wil altijd terug naar de kust. Ruige landschappen, kusten en eilanden zijn haar favoriete bestemmingen. Allermooiste plek? ´Met de tent in een lavaveld.´ Googlet tussen het schrijven door stiekem op nieuwe modellen rugzakken en op instructiefilmpjes over hoe je een brandertje maakt van een conservenblik. In haar blogs neemt ze je mee naar haar mooiste bestemmingen én schrijft ze over de praktische kant van het kamperen. Want dat brandertje is één ding. Erop koken het volgende!