Het meest te horen vogelgeluid op de TV is wellicht dat van de bosuil: “Hoeeeeee…. hoehoehoeee” klinkt het dan in een nachtelijke shot. Beide geslachten maken de ‘hoe-hoe’ roep, maar de vrouw minder vaak en wat minder welluidend. Zij antwoorden vaker met “Kewiek”. Spookachtig wordt het genoemd, hoewel niemand weet hoe spoken klinken. Ik heb het nooit eng gevonden en vond het van kinds af leuk als in oktober-november de eerste bosuil weer ging roepen.
Uilen zijn nachtdieren. Met hun grote ogen kunnen ze goed in het donker zien, maar hun gehoor is nog veel beter aangepast. Ze horen elk geritsel en kunnen zelfs de afstand inschatten. Zittend op een plek speuren ze met ogen en oren de omgeving af, vliegen geluidloos op hun prooi af, storten zich er op met hun klauwen slaand. Zo komen vooral niets-vermoedende (woel)muizen aan hun einde, maar ook konijnen, mollen, vogels, kikkers, hagedissen, zelfs regenwormen en kevers.
Toch zouden bosuilen ook rustig dag-actief kunnen zijn, zoals we dat bij de velduil en de steenuil wel zien. Hij verschuilt zich in boomholten of in een dicht bladerdek. Het gevaar dat op de loer licht is een andere predator van het bos: de havik. De bosuil is vergeleken bij de havik een klunzige vlieger en maakt geen kans. Daarom heeft hij gekozen voor de strategie: “beter blo Jan, dan do Jan”. Hij is de nacht in gevlucht.
In die veilige nacht bakenen ze met hun “hoe-hoe roep” in bos of park hun 12-25 ha grote territoria af en verstevigen ze hun band weer met het vrouwtje. Vleugelklapperen en met maken van kreun en steun geluiden komen daar van december tot februari bij, maar het voeren van het vrouwtje door het mannetje is het belangrijkst ritueel. Dan zoekt het vrouwtje een nest, meestal een boomhol, maar het kan ook een oud nest zijn van een kraai, Sperwer of Buizerd. Vanaf half maart worden de eieren gelegd en begint het vrouwtje met broeden. Zij verlaat het nest niet en nachtelijks brengt het mannetje diverse prooien, waarbij hij veelvuldig de ‘hoe-hoe’ roep slaakt. Als na 28 dagen de eieren uitkomen, wordt het aanslepen van de prooi intensiever, maar al snel helpt het vrouwtje mee. Na een maand verlaten de jongen het nest en worden takkelingen. Ze zitten dan minder verborgen op takken nabij het nest. De ouders blijven in hun buurt. Uit Deens onderzoek blijkt dat, als we aanrijdingen met verkeer niet meetellen, 74% van de mortaliteit van bosuilen op het conto van de havik komt en dat dat vooral is in de kwetsbare periode van uitvliegen. Ten opzichte van niet-broedende uilen, die het hele jaar verborgen blijven, was de sterfte 3,8x zo hoog. Een jonge bosuil die getuige was van het doden van een broertje of zusje door de havik ging zich voortaan beter verstoppen. Daar komt nog bij dat als zangvogels een uil ontdekken, ze herrie gaan maken en dat trekt mogelijk nog extra de aandacht van de havik.
De angst voor de dag is dus niet voor niets