In Galéria wordt het menens. Hier begint de ‘koningsetappe’. Het is de mooiste, maar ook de zwaarste van de hele tocht. In de dichtbegroeide Tavulaghiu-vallei krijgen we af te rekenen met verraderlijke doornen en een extreem hoge, bijna tropische luchtvochtigheid. Dan volgt een lange, steile klim tot op de graat. Veel tijd om te genieten van het fenomenale uitzicht op de omringende baaien, de roze ryolietrotsen van het schiereiland Scandola en het vissersdorp Girolata blijft echter amper. De blik richting binnenland voorspelt niet veel goeds. Boven het massief van de Monte Cinto kleurt de hemel inktzwart. In de verte rommelt de donder al. En dat betekent: biezen pakken, want bij onweer wil je echt niet op zo’n graat vertoeven.
Maar wel in Girolata! Een dot van een vissersdorp, bekroond door de ruïne van een imposante vesting. Deze was ooit een onderdeel van de torregiana, een net van wachttorens opgericht door de Genuezen rond de kust van Corsica. Door vuren te ontsteken, konden de torenwachters met elkaar communiceren. Zo verspreidde bijvoorbeeld het nieuws over de nadering van Barbarijse zeerovers zich ‘als een lopend vuurtje’ over het eiland.
Een handvol huizen schaart zich rond de turquoise baai, waarop sneeuwwitte zeilboten en motorjachten dobberen. Op mooie zomerdagen lijkt het populaire Girolata wel een bedevaartsoord. Maar in de winter daalt een diepe rust neer over het dorp, dat maar een dozijn vaste bewoners telt. Het gros leeft van de visvangst. Zee- en goudbrasem, barracuda, kreeft…
Dat was niet altijd zo. ‘Aanvankelijk woonden in Girolata alleen een paar herders, die er overwinterden, vooraleer ze in de lente naar de bergweiden trokken.’ Aan het woord is Charles Teillet, de waard van de gîte d’étape ‘Le Cormoran Voyageur’. Zijn grootvader was de eerste visser in Girolata. Hij streek er in 1910 neer.
Net als toen is Girolata nog steeds alleen bereikbaar per boot of te voet via het ‘pad van de postbode’. Dit stenige muilezelpad, dat de Bocca a Croce met Girolata verbindt, herinnert aan de postbode Guy Ceccaldi. De pezige Corsicaan met de typische witte baard was niet zomaar een postbode. ‘Guy was een levende legende’, zegt Charles. Dertig jaar lang bracht hij goed en slecht nieuws naar het dorp. ‘Vanuit Partinello tufte hij met zijn brommertje naar de Bocca a Croce, dan daalde hij te voet af naar Girolata, elke dag opnieuw, bij weer en ontij.’ De heenweg haspelde hij in 40 minuten af, de terugweg op anderhalf uur. Een prestatie die hem al snel de bijnaam ‘marathonman’ opleverde.