De sneeuw knettert protesterend onder onze sneeuwschoenen. Aan de horizon ontplooit zich een oneindig berglandschap tegen een strakblauwe hemel. Bij iedere overwonnen hoogtelijn krijgen we nieuwe toppen te zien. We nestelen ons in de sneeuw, drinken hete thee uit onze thermoskan en genieten van het prachtige uitzicht. Welkom in Zwitserland, welkom in de Rhätikon-bergen.
Meer kunnen landschappen niet van elkaar verschillen. De avond ervoor ben ik vanuit de Lage Landen in het donker met de trein aangekomen in St Antönien, een Alpendal omringd door bergen met klinkende namen als de Eggberg, de Schesaplana en de Drusenfluh. Nu staan we na een flink ontbijt klaar voor de eerste tocht in de bergen van de Rhätikon. ‘We beginnen met een opwarmertje’, zegt Dominik terwijl hij me toont hoe ik de sneeuwschoenen rond mijn bergschoenen moet binden. Dominik, de zoon des huizes, neemt wandelaars mee de bergen in, terwijl vader Toni en moeder Käthy het Berggasthaus Michelshof open houden. ‘We kijken iedere ochtend naar de sneeuw op de bergflanken om het lawinegevaar in te schatten. Op basis daarvan passen we onze wandelroutes aan’, legt Dominik uit. Er ligt minder sneeuw dan andere jaren, waardoor het gevaar voor lawines op het laagste niveau staat: zeer onwaarschijnlijk.
Tekst en beeld: Teun de Voeght