Wandel- en Cultuurrondreis Japan
Schreeuwende neonreclames, moderne architectuur, brandschone straten en winkels vol bling bling en rare gadgets. Japan is precies wat ik ken uit films en reclamespotjes. Toch val ik van de ene verbazing in de andere tijdens mijn voorbereidingsweken voor een nieuwe SNP-reis. Impressies uit het land van shinto, zen en zakelijk.
Het moderne Japan
Op het toilet van de luchthaven Narita maak ik voor het eerst kennis met het moderne Japan. De wc oogt als een elektriciteitscentrale in miniatuur. Zittend op de verwarmde bril bestudeer ik in verwondering de symbolen en knopjes op het bedieningspaneel ernaast. Proefondervindelijk ontdek ik dat de blauwe knop voor de backwash is, de roze voor frontwash en – oeps - dit is de knop om de kracht van de waterstraal aan te passen. Gelukkig is er ook aan een droogfunctie gedacht. Als ik de laatste mysterieuze knop indruk klinkt uit de speakers het geluid van een doorgespoelde wc die ongewenste geluiden moet verhullen.
Stadswandeling Tokyo
In een zee van paraplu’s laat ik me meevoeren door het spitsuur van Shinjuku, een van de drukste wijken van Tokyo. Ingeklemd tussen schooljeugd in uniform, strak in het pak geklede salarymen en bizar uitgedoste jongeren wacht ik keurig totdat het stoplicht op groen springt. In de pachinko gokpaleizen zit jong en oud in trance voor de speelmachines. De gewonnen kogeltjes leveren prijzen in goederen op die elders geheimzinnig - want illegaal - omgewisseld kunnen worden voor harde yens. Dames op leeftijd proberen zo hun pensioen aan te vullen of verspelen het juist hier. Rondom het station liggen capsule hotels met hun kistachtige slaapverblijven. Een uitkomst voor overwerkte salarymen die hun trein hebben gemist of te diep in het sakeglaasje hebben gekeken. Van een andere orde zijn de opvallend uitgedoste love hotels waar stelletjes voor een uur of langer privacy kunnen kopen. Als ik een willekeurige zijstraat in sla kom ik langs een aantal boy bars. De gevels hangen vol met portretten van buitenissig gekapte jonge ‘gastheren’. Tot mijn verbazing mikken deze bars op een vrouwelijke clientèle.
Eetbaar kunstwerkje
Ginza en Omote Sando zijn de chique buurten. In de designerwinkels val ik met mijn stevige schoenen uit de toon tussen hooggehakte fashion victims. Ik voel me een reus naast dames in kimono die bewijzen dat zelfs op houten sandalen (geta) elegant gelopen kan worden. De kelders van de peperdure warenhuizen zijn ingericht als ‘versmarkt’ met de mooiste lokale- en importproducten. Voor 10.000 yen (90 euro) kan hier een kistje mandarijnen worden aangeschaft. Voor een veelvoud van deze prijs pronkt een muskmelon in de etalage. Fruit als het ultieme cadeau om indruk te maken op zakenrelaties of gewoon voor moederdag. Met een o-bento (lunchdoos) ga ik naar het Chiyodaku Park waar de keizerlijke familie resideert. Genietend van mijn eetbare kunstwerkje kijk ik hoe de tuinman het grasveld sprietje voor sprietje met een schaartje knipt. Trotse baasjes wandelen rond met hun honden die gekleed zijn volgens de laatste mode. Hondjes met strikjes in het geföhnde haar en sokjes om hun poten, misschien op weg naar een Inu (hondencafé) voor een kluif, een puppyccino en een cappuccino voor het baasje. Van het oude Edo, zoals Tokyo voor 1868 werd genoemd, zijn nog maar weinig sporen terug te vinden. Branden, aardbevingen en bombardementen hebben de stad herhaaldelijk verwoest.
Shoguns en samoeraistrijders
Vanaf de Oostelijke Tuin van het park, waar ooit het immense veertiende-eeuwse Edo-kasteel stond, heb ik zicht op de slotgracht en de Nijubashibrug, een van de laatste overblijfselen uit de tijd toen shoguns en samoeraistrijders de dienst uitmaakten. Achter de brug doemen de muren op van het in 1968 herbouwde keizerlijk paleis dat voor gewone stervelingen ontoegankelijk is. Als ik de tuin verlaat sta ik weer midden in de eenentwintigste eeuw. In Akihabara, bijgenaamd Electric City, krijg ik een brilletje op mijn neus geduwd en kijk naar een fragment van een natuurfilm in 3D. Jonge meisjes lopen blauwbekkend rond in dienstmeisjeskostuum om klanten de maid bars binnen te lokken. ’s Avonds op weg naar mijn hotel kijk ik in de metro stiekem mee met de lezers van manga. De inhoud van de strips varieert van obsceen tot heldhaftige samoerai-verhalen. Niemand kijkt op als een ladderzatte, half comateuze salaryman door zijn collega’s de metro in wordt gesleept.
Een compleet ander Japan
Achter de oorverdovende herrie van de gokhallen en neonfaçades ligt een compleet ander Japan verborgen voor wie er oog voor heeft. Hoe makkelijk de gekste gadgets ook omarmd worden, traditie, eenvoud en esthetiek staan in hoog aanzien. De charme van bling bling is van korte duur maar de prachtige motieven van kimono’s, de ingetogenheid van de theeceremonie en de kunst van origami, ikebana en kalligrafie zijn tijdloos. De jaargetijden en elementen uit de natuur spelen een grote rol in het verstedelijkt Japan. Al dwalend door de straten van Kyoto worden mijn ogen gestreeld door wagashi, verleidelijke zoetigheden met poëtische namen als ‘Sneeuw op de pijnboom’, ‘Zeeschuim’ en ‘Twijgje persenbloesem’. Japan staat op zijn kop als in het voorjaar de kersenbloesem bloeit. Op de televisie wordt dagelijks melding gemaakt van de voortgang van het ‘kersenfront’ die van zuid naar noord trekt. Tijdens de hanami wil iedereen naar buiten om te picknicken onder de roze bloemenpracht. Met behulp van de nodige sake en het Sapporobier zijn de koude wintermaanden zo vergeten. En als na een tijdje de bloesem als een tapijt de bodem bedekt weet iedereen weer dat jeugd, schoonheid en rijkdom vergankelijk zijn.
Japan per trein
Met de railpass van de Japanse spoorwegen op zak ligt Japan aan ieders voeten. De supersnelle Shinkansentreinen maken het mogelijk om in een tijdsbestek van drie weken zowel de eilanden Honshu en het zuidelijke Kyushu te bereizen. Maar eerst moeten er wat obstakels overwonnen worden. De dienstregeling op het station geeft haar geheimen niet zomaar prijs. Al snel heb ik door dat het helpt als ik lost in translation naar de karakters op de borden staar. Er is altijd wel iemand die behulpzaam toeschiet en een beetje Engels spreekt. De grote metropolen zijn met de sneltrein in een mum van tijd bereikbaar. Ik reis van Tokyo via Nagoya, Kyoto en Hiroshima naar het verre Nagasaki en weer terug naar Honshu. Zo nu en dan flitst de supersonische Nozomi- trein voorbij, maar de Shinkansen gaat al hard genoeg. Achterover leunend in mijn stoel zie ik oneindig buitenwijken, fabrieken, akkers en beboste heuvels langs me heen razen. Als rechtgeaarde SNP’er wil ik weten waar ik langs flits. Bovendien lonken de wandelschoenen. Om het rurale Japan te zien reis ik à la SNP per lokale trein die overal stopt en vaak vertraging heeft, een vertrouwd gevoel. Met een slakkengang boemel ik door het groene Kishodal en tuf naar de tempels van Nikko. Vanuit de toeristentrein zie ik door het panoramavenster voor het eerst de majesteitelijke Mount Fuji uit het landschap oprijzen. Op het zuidelijke eiland Kyushu loopt de spoorlijn dwars door de 128 kilometer grote krater van de vulkaan Aso. Dit is een landschap dat erom roept bewandeld en bedwongen te worden. Als ik het eiland Kyushu weer verlaat spookt op het ritme van de trein een liedje uit mijn jeugd door mijn hoofd: ‘Tokyo, I’m on my way. And in my new Toyota it’s not so far away.’
Shinto en zen
Shinto, de weg van de goden, is de oorspronkelijke godsdienst van Japan. Het shintoïsme kent een uitgebreid pantheon aan goden en godinnen, kami genoemd, die aanwezig zijn in stenen, bomen, rivieren; in alles wat de natuur omvat. Kami worden vereerd in schrijnen, de jinja. Het boeddhisme heeft pas in de zesde eeuw via China en Korea haar intrede in Japan gedaan. Zonder probleem belijden de Japanners zowel het shintoïsme als het (zen) boeddhisme, het een sluit het ander niet uit. Het boeddhisme is voor de ziel en voor de verering van voorouders. Bij crematies worden boeddhistische tempels bezocht en voeren monniken de rituelen uit. Meditatie en het streven naar verlichting zijn zaken waar leken zich meestal verre van houden. Shinto is de religie voor wereldse aangelegenheden. Bij geboorte, huwelijk, zakensucces of geluk in de loterij wordt eer bewezen aan de kami. Een gelukkige gebeurtenis wordt ceremonieel beklonken met sake. Bijna elke jinja heeft een collectie o-miki op voorraad, grote houten vaten gevuld met deze ‘drank van de goden’. Shintoïsme is een geloof om vrolijk van te worden. Hoewel de Japanners niet de naam hebben overmatig religieus te zijn, lijkt het hele land tijdens de vrije ‘Gouden Week’ afgereisd te zijn naar de heiligdommen van Kyoto. Vol overgave zie ik jong en oud offers brengen in tempels. Er staan lange rijen voor de chozuya, de waterbak bestemd voor rituele reiniging alvorens de jinja betreden wordt. Offerdozen zijn gevuld met geluksmunten en iedereen buigt en klapt tweemaal in de handen om aandacht van de goden te vragen. De rekken op de binnenplaats hangen vol met houten plankjes waarop gelukswensen staan geschreven. En overal klikken camera’s, alles en iedereen wordt vereeuwigd. Beschermd met een o-mamori (talisman) op zak laat ik me door de mensenmassa naar buiten voeren.
Sushi en sashimi
Een reis door Japan is ook op culinair gebied een verrassend avontuur op zich. De klassieke Japanse haute cuisine bestaat uit verschillende gerechten die zich kenmerken door puurheid, eenvoud en een vleugje zen. Op mijn speurtocht naar voor SNP geschikte ryokans en minshuku’s (herbergen) maak ik kennis met het traditionele kaiseki-diner. Het seizoen wordt weerspiegeld door drie minimalistische tuinbonen, harmonieus gerangschikt op een ginkoblad. Om de sfeer van de gerechten optimaal tot uiting te laten komen, wordt elk gerecht op verschillende schaaltjes, schotels en in kommetjes van porselein, aardewerk en (gelakt) hout gepresenteerd. Het visje ligt gekruld op een bed van zeewier als ‘een vis die danst op de golven van de Japanse Zee’. Mooi om te zien, heerlijk om te proeven. Omdat de yens niet onuitputtelijk zijn eet ik in de steden vaker bij een izakaya, het Japanse equivalent van een eetcafé. Wie hier binnenstapt wordt door het voltallig personeel verwelkomd met een luidruchtig ‘Irasshaimase!’ Met handen en voeten blijkt het mogelijk te zijn om gegrilde vis, krokante tempura en zijdezachte tofu te bestellen. Haastige Japanners eten vaak noedels: dikke slierten udon, dunne soba, Chinese ramen en transparante rijstnoedels die harusame, ‘lenteregen’, worden genoemd. Vol hartstocht slurp ik mee, in de eetzaal van een shintoschrijn of op het station voordat de trein vertrekt. Voor een snelle lunch ga ik naar een kaiten-zushi en pluk mijn favoriete sushi van de lopende band. Hoe vroeger het uur, des te verser de vis. Voor dag en dauw proef ik hemelse sashimi in een piepklein restaurantje op de Tsukiji vismarkt. Met een razende snelheid boetseert de chef zijn rijst en fileert de vis met de precisie van een chirurg. Als mijn Japanse woordenschat echt tekortschiet zijn er altijd nog de eethuizen die hun menu presenteren in de vorm van plastic sanpuru. Ik hoef alleen maar naar deze bedrieglijk echt ogende modellen te wijzen en de kok doet de rest.
Eerst wandelen, dan onsen
Preutsheid en gêne spelen geen rol in de Japanse badcultuur. Misschien is het even wennen maar na een wandeldag is er niets lekkerder dan te weken in de onsen, het gemeenschappelijke bad dat verwarmd wordt door vulkanische warmwaterbronnen. Nog mooier zijn de rotenburo: openluchtbaden die vaak op idyllische plekken liggen. Veel ryokans hebben hun eigen onsen of rotenburo. Het is gebruikelijk om voor het diner een uitgebreid bad te nemen en gekleed in de verstrekte yukata (katoenen kimono) en haori (kort overjasje) aan het diner te verschijnen. Niemand hoeft te prakkiseren over wat te dragen, iedereen is identiek gekleed. Mijn minimalistische kamer heeft geen douche – net zo min als een bed - maar op de futon ligt de strak gestreken yukata al klaar. Op veel te kleine houten sandalen klos ik naar de badruimte. De spelregels hangen aan de muur: mannen en vrouwen baden (meestal) gescheiden, ondergoed en badkleding zijn taboe, want onhygiënisch. Vaak zijn tatoeages ook verboden omdat dit geassocieerd wordt met de Yakuza, de Japanse maffia die men liever buiten de deur houdt. Het enige wat ik mee naar binnen mag nemen is een minuscuul handdoekje. In navolging van de dames om me heen neem ik plaats op het krukje bij de douche. Ik boen, zeep, scrub, spoel en boen nog meer. Voor de zekerheid herhaal ik dit ritueel want ik voel ogen in mijn rug priemen. De etiquette van de onsen is een serieuze aangelegenheid. Met een gloeiende, roze huid van het gescrub laat ik me voorzichtig in het hete water zakken. Mijn badgenoten knikken me vriendelijk toe en keuvelen gezellig door. Met het handdoekje op mijn hoofd – die mag absoluut niet in het water vallen - geef ik me over aan de hitte en sluit mijn ogen. Dit is hemels.
Japan - Rondreis
Maakbare metropolen tussen onvoorspelbare vulkanen
21-daagse groepsreis vanuit hotels en ryokans
Reiscode 146095 | vertrek 6 mei, 4 okt & 25 okt 2019
Japan, het land van hoogbouw, hightech en neonlicht. Maar het land van de rijzende zon is ook het land van zen, shinto en ‘wa’, een begrip dat ingetogenheid, eenvoud en harmonie in zich draagt. Wa vinden we in het minimalisme van een tempeltuin, in de inrichting van een traditioneel huis en in de ingrediënten van een ‘bento’- lunchbox. Tijdens deze reis maken we per trein, per bus en te voet kennis met de vele tegenstellingen die Japan uniek maken.