Interview met Bram Vermeulen 'Ik ben verslaafd aan beweging' 

In gesprek met Bram Vermeulen

Dit is een artikel uit 2014.

Reisjournalist Bram Vermeulen wordt ‘strontchagrijnig’ als hij thuis achter zijn computer zit. Liever gaat hij maar gewoon op pad. ‘Je wordt vanzelf beloond. Mensen vertellen altijd hun verhaal.’

Hij is voor een lezing in Rotterdam, de collegezaal zit helemaal vol. ‘Mijn leven ziet er ongeveer zo uit’, zegt hij, wijzend naar de reistas aan zijn voeten. ‘Als ik thuiskom, stop ik mijn kleren in de wasmachine. En tegen de tijd dat ze eruit komen, gaan ze weer in die tas. Direct weer op pad.’
Bram Vermeulen, sinds drie jaar correspondent in Turkije, is ‘verslaafd aan beweging’. Hij is continu op weg naar plekken waar hij een verhaal vermoedt. ‘Ik ben reisjournalist geworden omdat ik de hele tijd op pad wil zijn. Mijn les is altijd geweest: gaan, dan word je vanzelf beloond. Zolang je interesse toont en er de tijd voor neemt, vertellen mensen altijd hun verhaal.’ 

Voordat hij naar Turkije ging, was Vermeulen zeven jaar correspondent voor Zuidelijk Afrika. Als student journalistiek wilde hij eigenlijk naar Franstalig Afrika, vanwege zijn grote liefde voor de Franse taal (aangestoken door zijn vader, die leraar Frans was). ‘Maar toen kwam ik een studiegenootje tegen die ook wel naar Afrika wilde, maar geen Frans sprak. Dus ja, nog maar een keer op de kaart gekeken – dan maar naar Zuid-Afrika.’
Eenmaal ter plaatse was hij verkocht. ‘We waren op pad met Willie, een racistische Hollandse boer die al zijn hele leven in Zuid-Afrika woonde. We lagen achterin zijn pick-uptruck. Boven ons de strakblauwe hemel, het was warm en het rook lekker en ik dacht: hier wil ik correspondent worden. Ik wilde het per se. I got obsessed.’
Nog een obsessie: hij wilde compleet integreren in de Zuid-Afrikaanse samenleving. ‘Afrikaan worden met de Afrikanen. Zo hoort het, dacht ik.’ In het boek "Help, ik ben blank geworden" beschrijft hij hoe dat streven van begin af aan tot mislukken was gedoemd: hij zou altijd een buitenstaander blijven. ‘We kunnen de betekenis leren van nationale feestdagen, we kunnen kinderliedjes uit ons hoofd leren, maar in dat leren zit al het verschil tussen de buitenlander die je bent, en de oorspronkelijke bewoner die je niet kunt worden.’

Kun je als correspondent niet sowieso beter een buitenstaander blijven?
‘Ik wilde dicht genoeg bij mijn onderwerp komen. Dat was volgens mij niet alleen blank Zuid-Afrika, maar ook zwart Zuid-Afrika. Eenmaal in het land zelf kwam ik erachter dat dat door de typisch Zuid-Afrikaanse geschiedenis helemaal niet kan. Je bent blank, en dús medeplichtig aan het drama van vierhonderd jaar kolonialisme en veertig jaar apartheid. Dat hangt boven elk gesprek en boven elke gebeurtenis. Je wordt automatisch bij een bepaalde categorie mensen ingedeeld, al vind je zelf dat je daar niet bij hoort.’

Ben je door die ervaring anders aan je correspondentschap in Turkije begonnen, of wilde je opnieuw zo goed mogelijk integreren?

‘In Zuid-Afrika wilde ik eerst Zulu leren. Dat bleek niet echt nodig – bijna iedereen spreekt Engels, en anders wel Afrikaans. In Turkije móet je wel Turks leren, omdat je anders compleet onthand bent. Maar zo’n zwartblank issue als in Zuid-Afrika speelt hier gelukkig niet. Het was een heel fijne ervaring, de eerste keer dat ik in een kroeg stond in Istanbul, dat ik niet hoefde te kijken hoeveel blanken en hoeveel zwarten er om me heen stonden. Daarmee afwegend of deze kroeg wel politiek correct was. Want dat was in Zuid-Afrika altijd het geval.’

Er zullen toch wel onzichtbare scheidslijnen zijn?

‘Die zijn er wel, er is een verschil tussen conservatieve, gehoofddoekte Turken en verwesterde Turken, die 'witte Turken' worden genoemd. Met die laatste groep ga ik sociaal gezien het meeste om.’
Hij heeft daar inmiddels vrede mee: ‘In Turkije voelt het minder urgent. De les van mijn boek Help, ik ben blank geworden is dat het een natuurlijk proces is. Mensen voelen zich nu eenmaal het meest vertrouwd met hun eigen soort. Ik ben dus een witte Turk geworden.’

In 2012 maakte Bram Vermeulen voor de VPRO twee tv-series over Turkije. In Turkije (met een knipoog naar de serie In Europa van Geert Mak) en Langs de grenzen van Turkije, die door een half miljoen mensen werd gevolgd. ‘Dat is toch waanzinnig? Op veel redacties bestaat het idee dat het buitenland niet meer zo interessant wordt gevonden door het grote publiek, maar dit geeft toch aan dat mensen hier meer over willen weten? En waarom wint altijd de meerderheid? Straks maken we alleen nog Boer Zoekt Vrouw.’

In je boek en in je tv-series trek je vaak parallellen met de situatie in Nederland. Gaat dat vanzelf, of zoek je daar bewust naar?

‘Ik probeer altijd duidelijk te maken dat de verhalen die ik vertel niet alleen iets zeggen over de situatie daar, maar eigenlijk over ons allemaal. Die serie over de grenzen van Turkije, dat zijn ónze grenzen. Wat er aan de Syrische grens gebeurt voelt heel ver weg, maar dat is niet zo. Want uiteindelijk komen die Syrische vluchtelingen in Griekenland terecht, en voor je het weet staan ze in Amsterdam. Het is óns verhaal.’

Net als Geert Mak in ‘In Europa’ kies je voor het kleine verhaal van de gewone man dat het grote verhaal van de geschiedenis illustreert.
‘Dat altijd. We hebben alle professoren, diplomaten en politici uit ons programma gebannen. We spreken alleen gewone mensen. En die kunnen heel wijze dingen zeggen.'

Het lijkt soms wel alsof je alleen maar de camera hoeft aan te zetten, dat het voor de rest vanzelf gaat.
‘Soms wel. Hoe meer je reist, hoe minder angstig je wordt voor de ander. Dat is de mooiste beloning van reizen. Waar ik ook ging, naar Zuid-Afrika of het Midden- Oosten, plekken die allemaal even eng lijken op televisie – ik werd altijd beloond met een enorme gastvrijheid en vertrouwen.’

Heb je inmiddels zo veel afstand genomen van Nederland dat je er bij wijze van spreken correspondent zou kunnen worden?
‘Ik kijk inderdaad met de blik van een buitenstaander, maar ik wil nu eerst nog heel veel rondreizen. Ik vind niks erger dan thuis achter die computer te moeten zitten, me afvragend wat ik nou weer eens moet gaan doen. Het liefst bel ik dan mijn cameraman: laten we gewoon gaan, we zien wel. Anders word ik strontchagrijnig.’

Dus ik begrijp dat je liever op reportage gaat dan dat je schrijft?
‘Nee. Schrijven is heerlijk. De researchfase voordat je op pad gaat, die vind ik het ergst. Maar schrijven, dat is opnieuw op reis zijn. Ik ben waanzinnig trots op de serie, maar het ambacht van het schrijven vergt zo veel discipline – als dat dan toch lukt, is dat een mooi moment. In mijn boek heb ik een ervaring van zeven jaar samengevat. In mijn hoofd heb ik alles herleefd. Daarna heb ik er een kaft omheen gedaan. Ik had het verwerkt. En dat is een reis.’ 

Bram Vermeulen (1974) groeide op in Wamel, een dorpje aan de Waal. Na de School voor Journalistiek in Tilburg werd hij correspondent voor Zuidelijk Afrika. In 2008 versloeg hij de verkiezingen in Zimbabwe, waarvoor hij werd uitgeroepen tot Journalist van het Jaar. Over zijn tijd in Afrika publiceerde Vermeulen in 2009 het boek Help, ik ben blank geworden. Bekentenissen van een Afrika-correspondent (niet meer leverbaar, wel te leen in de bibliotheek). Sinds drie jaar is Vermeulen correspondent in Turkije. Hij maakte onder meer twee tv-series voor de VPRO, In Turkije en Langs de grenzen van Turkije. 

Bestemmingen

‘Mijn ouders zijn erg reislustig’, zegt Bram Vermeulen, ‘daar ben ik wel door aangestoken. Wij gingen altijd wéken op vakantie, naar Frankrijk en Italië. Heerlijk: de geur van benzinestations langs de snelweg, van het asfalt dat in brand staat door de zon. En dan uiteindelijk in het zuiden aankomen, waar dan de geur van pijnbomen en eucalyptus hing.’ Die geur, daar draait het voor hem nog altijd om: ‘In je jeugd definieer je wat schoonheid is, en de rest van je leven blijf je daarnaar op zoek.’ Vermeulen vond nieuwe mooie plekken in Zuid-Afrika en aan de zuidkust van Turkije, op de Griekse eilanden, in Montenegro en Kroatië. Vakantie is voor hem: de grote stad uit, de natuur in, en dan hiken in de bergen, klimmen, zwemmen, rennen. ‘Over een lange boulevard slenteren, daar word ik nou moe van.’
Vermeulen reist voor zijn werk vaak genoeg alleen, maar vakantie vieren doet hij in gezelschap. ‘Schoonheid moet je delen. Hoe moet dat anders? 'Wat een mooie waterval, Bram.' 'Vind ik ook, Bram.' 'Wijntje?' 'Ja, nu we hier toch zijn.' Dat is toch niks in je eentje?’