fietsvakantie Alentejo - header 800x610

Fietsvakantie Alentejo Portugal

Fietsroute door oneindig landschap

Alentejo (Alem do Tejo, aan de andere kant van de Taag) is met een oppervlakte zo groot als België, de grootste provincie van Portugal. Op 150 km van de hoofdstad Lissabon ligt de universiteitsstad Évora. Dat is het startpunt van de fietsroute door oneindig landschap vol kurkeiken, olijfbomen en wijngaarden. Geen betere manier om deze heuvelachtige streek te ontdekken dan met de fiets.

Beste restaurant in Portugal

"Jane Russel! Tony Blair! Fernando Henrique Cardoso!". Ober Joachim wijst naar de foto's aan de gemarmerde wand van restaurant Fialho in het centrum van Évora.
"Allemaal vrienden van eigenaar Amor Fialho", rept hij. 
Een restaurant waarvan de kok/eigenaar zo'n voornaam heeft moet wel goed zijn en ik stort me vol overgave op mijn bord met 'Carne de porco a alentejana', varkenshaasje met venusschelpen. Vlees en vis, een schier onmogelijke combinatie, maar onbekend maakt mij nieuwsgierig en ik moet zeggen dat het water me nog steeds in de mond loopt als ik eraan denk. Het zoutige vocht van de schelpdiertjes geeft het vlees een verrukkelijk aroma.
"Delicioso", zeg ik tegen Joachim. "But tell me, who is Cardoso?"
"One off the presidents of Brazil! He called Fialho the best restaurant in Portugal!"
"I agree!" zeg ik. "Do you want my portrait on the wall?"

 

 

Megalitisch

Cuna en Lucia van der Feltz bestieren al veertig jaar een boerenbedrijf net buiten Évora, Monte de Serralheira. Ze verbouwen druiven en hebben oude stallen omgebouwd tot sfeervolle accommodaties. Vanuit hier fiets ik de eerste etappe van bijna 50 km. De start is even wennen want fietspaden zijn schaars en de wegen druk, zo dicht bij de stad. Buiten de bebouwde kom wordt het rustiger en bij de afslag naar Valverde zijn de wegen leeg en het landschap weids. Kurkeiken in hoog, geel gras is wat de klok slaat. De handige SNP Routeapp leidt me naar de 'Anta do Zambujeiro', een megalithisch hunebed waar ze in Drenthe nog een puntje aan kunnen zuigen.  
In Nossa Senhora de Guadeloupe kom ik nog meer menhirs en monolieten tegen, de ‘Cromeleques dos Almendres’. Ruim 90 fallische stenen lijken uit de hemel gevallen en liggen nu verspreid op het veld tussen de bomen, waar ik pas arriveer na een pittige klim over een zandweg. 

 

 

Alleen is niet eenzaam

Met een vorstelijk ontbijt van Lucia achter de kiezen begin ik aan etappe 2, bij een tot fietspad omgebouwde spoorlijn in Évora (de Ecopista) om te eindigen in Arraiolos. Maar het verharde fietspad stopt al buiten Évora en dan is het zandweg wat rest, wat met de gehuurde, hybride Gazellefiets goed is te doen al vergen sommige stukken heuvelopwaarts stuurmanskunst bij de door regen uitgesleten geulen. Groen en geel, schaduw en zon wisselen elkaar af terwijl een schroeiend hete en  droge oostenwind wind eind mei zowel mens en natuur in deze streek lijkt te verrassen. Niemand te zien onderweg maar wel begeleid door uitbundig gefluit van vogels. Aangekomen in Arraiolos bel ik aan bij de 80-jarige Sertorio, eigenaar van Casa do Diogo, die mij m’n kamer wijst. De fiets mag op zijn kantoortje staan. Ik krijg de mooiste kamer van het 18e-eeuwse herenhuis. 's Avonds kom ik terecht bij restaurant Alpendre waar ober Pedro Pereira vertelt dat ze biologische groenten en vlees, van onder meer het beroemde zwarte Iberico varken, serveren. Let even op de wijnflessen die aan het plafond lijken te groeien.   

Heet

8:45 uur: vertrek naar Estremoz. De eerste twintig kilometer vliegen onder mijn wielen weg. Het landschap doet denken aan een savanne, met gele graslanden, ronde rotspartijen en af en toe een kurkeik. Het is al vroeg boven de dertig graden. Pak ik vandaag de volle 65 kilometer of kort ik de route in? Ik kies voor het eerste. Er zijn twee rustpunten ingetekend op de route en van beide maak ik gebruik om liters water en cola te drinken want door de hete wind uit het Spaanse binnenland verlies je ongemerkt veel vocht. Een paar kilometer van de route loopt via een drukke N-weg. Gelukkig is er wel wat ruimte, rechts naast de bermmarkering. Aangekomen bij pousada Monte dos Pensamentos koel ik af in het zwembad. Gastvrouw Christina presenteert een heerlijke avondmaaltijd die ik in haar keuken nuttig. De koelere avond is geschikt voor een bezoek aan het stadje naar het kasteel waar Koning Emanuel II in 1497 de Portugese vlag overhandigde aan Vasco da Gama toen hij op weg ging naar Indië en terechtkwam in Zuid-Amerika. 

Imponerend

Op dag vier zie ik Estremoz Manuel Rodriguez in zijn werkplaats, aan de rand van de marmergroeve en het kerkhof. Geen betere plek voor een beeldhouwer die al veertig jaar Mariabeeldjes uit marmer bikt. Lekker efficiënt: grondstof, productie en afnemers op één plek. De route voert door olijfboomgaarden en wijnvelden. Ik passeer Borba, waar de beste wijnen van Portugal vandaan komen en arriveer in Vila Viçosa, een slaperig stadje dat beroemd is door het Paço Ducal (het paleis van de hertogen van Bragança) waar een imponerende verzameling wandtapijten, Chinese vazen, schilderijen, azulejo's en beschilderde barokke plafonds pracht en praal schaamteloos etaleren. Bezoek is alleen mogelijk met gids maar die is inclusief bij de entree. Om de hoek wacht mijn hotel, een pousada in het Pantheon van de Hertoginnen, alwaar ik mij wentel in weelde want dat heb ik na als dat fietsen wel verdiend.   

Voor de een na laatste keer

De een-na-laatste etappe voert naar Redondo. Onderweg tref ik bij toeval Marissa en Robert die tegen de kasteelmuur in Alandroal een sfeervol restaurantje met een schaduwrijke tuin uitbaten. Een perfecte tussenstop voor een lunch. Een uur later sta ik in de klokkentoren van Terena, een klein dorp met een grote kasteelruïne en steile, bloemrijke straatjes met witte huisjes. Ik maak een selfie in de klokkentoren en raak per ongeluk het mechanisme aan die de klok aanstuurt. "BOING, BOING, BOING, BOING". De klok slaat vier keer, terwijl het tien over drie is. Ik ren de trap af en fiets weg in de hoop dat niemand mij heeft gezien. Ik ben benieuwd wanneer de inwoners merken dat hun leven sindsdien een uurtje voorloopt. 
In Redondo overnacht ik bij Pedro Pimentel, die de gevolgen van de Portugese bureaucratie toelicht. 
"Vorig jaar is hier dichtbij door de gemeente een stuk grond verkocht met een kapel erop uit 1816. De nieuwe eigenaar, een boer, heeft in één dag de kapel met de grond gelijk gemaakt! Even verderop heeft een boer een oude kapel als varkensstal in gebruik. Zo gaan we hier om met erfgoed. De overheid beseft niet dat het daarmee een belangrijke bron van inkomsten laat liggen, het toerisme!" 

 

 

Afscheid

Na een doodstille nacht met een fonkelende sterrenhemel start ik de volgende dag, met inmiddels flink getrainde fietsbenen, de laatste zestig kilometer van Redondo naar Évora. Voort raas ik over heuvels en door graanvelden. De zon gaat schuil achter een dun wolkendek en met een aangename temperatuur van 27 graden kom ik aan in Évora. Ik check weer in bij mijn eerste overnachtingadres en eet na een tip van Lucia bij het restaurantje 'O Galhano' (de haan) in een buurtschap dichtbij. Superlekker en goedkoop. 
Dan kan Portugal wel bureaucratisch zijn en de socialistische regering het de ondernemers moeilijk maken, de lage prijzen maken het land wel interessant voor toeristen. Zou Pedro zich dat ook realiseren? 

Évora

Barok, mudejar en manuelstijlen door elkaar op Praça do Giraldo, een centraal plein met fontein, kerk en café Arcada waar een muffin met koffie € 2,40 kost die je betaalt bij een wisselautomaat aan de bar. Waar een Romeinse tempel zomaar middenin de stad staat en waar in de Capela dos Ossos duizenden menselijke beenderen en schedels de gewelven bekleden. Nauwe straatjes met granieten klinkertjes en ronde kiezels maken dat je hier beter kunt lopen dan fietsen. 

Marmer
Estremoz is het centrum van de Portugese marmerexport. Dat er een overvloed is, zie je aan de marmeren trottoirs en bestrating van de middeleeuwse wijk. Aan de voet van de begraafplaats wordt nog steeds op meer dan dertig meter diepte marmer gewonnen die qua kwaliteit kan concurreren met dat van het Italiaanse Carrara. Wil je de donjon in de oude bovenstad beklimmen, dan moet je eerst langs de receptie van het kasteel, waar nu een luxueus hotel in is gevestigd. 

Praktisch

Dit moet je weten voor je op pad gaat: 

De route
De auteur fietste 6 etappes tussen de 25 en 65 km in Alentejo, in het gebied ten noorden en oosten van Évora, tegen de Spaanse grens. Start en eindpunt is in Évora

Zwaarte/moeilijkheid
In het voor- en najaar is het de beste tijd om in de binnenlanden van Portugal te fietsen. Alentejo kenmerkt zich door heuvelachtige vlakten met kurkeiken, olijfbomen, glooiende graanvelden en witte dorpjes en stadjes. De wegen zijn er niet zo goed onderhouden maar er is weinig verkeer op de fietsroutes, sommige N-wegen uitgezonderd. Fietspaden zijn er niet of nauwelijks. De fietstocht is door iedereen te doen al is en redelijke basisconditie vereist, ook omdat het geen meter vlak is. Ter plekke zijn goed onderhouden hybride fietsen en elektrische fietsen (aanrader) beschikbaar. 

Overnachten
Je slaapt onderweg in oude landhuizen, sfeervolle agriturismos, historische stadswoningen en luxe pousada's. 

Navigeren
In Portugal staan zelfs de kleinste dorpjes goed aangegeven. Met een gedetailleerde kaart (het beste kopen in plaatselijke boekwinkels/kiosken) en/of een fietsnavigatiesysteem kun je niet verdwalen. Van SNP krijg je een uitgebreide routebeschrijving met gedetailleerd kaartmateriaal (een speciale route app) mee. 

Ernaartoe
Vliegen op Lissabon (ongeveer 3 uurtjes) en dan met openbaar vervoer of een transfer naar Évora (120 km).