Aankomst in Mont-Dol, een bloemrijk dorpje, gelegen tegen een granietbult in het overigens vlakke land aan de Bretonse kust. Je kan een leuke wandeling maken naar de top van de Mont Dol, van waar je bij helder weer een prachtig uitzicht hebt over de polders en het heuvelachtige binnenland.

Vanuit Mont-Dol kan je enkele interessante plekken bezoeken. Uiteraard naar Mont-Saint Michel, het beroemde rotseiland met de abdij. Als je dit wilt bezoeken, zal je ver tevoren moeten reserveren. Je kan ook een rustige wandeling over de dijk maken met zicht op de polders en de iconische rots. Zoals we in Nederland gewend zijn, hebben ook de Fransen hier de kwelders ingepolderd. De invloed van Nederlandse ingenieurs is duidelijk zichtbaar in het landschap en het woord 'polder' is hier volledig ingeburgerd. 

We hebben een mooie kustwandeling langs de grillige rotskust uitgezet bij Cancale, het lokale centrum van de oesterteelt. De wandeling gaat oa. langs de Pointe du Grouin met zicht op het Île des Landes (9  km, 130 m stijgen en dalen, 3 uur lopen). Daarna kan je naar Saint Malo rijden, een bijzondere stad aan zee, waarvan het historische centrum volledig ommuurd is. Intra Muros is een bezoek zeker waard.
Landinwaarts ligt het interessante Bretonse stadje Dinan, met een leuk haventje aan de Rance. Je zou er zelfs een hele dag voor kunnen uittrekken en er met een bootje over de Rance vanuit St.Malo naar toe kunnen varen. 

De kortste weg naar Ploumilliau is 160 km, maar dan zie je niks van de Côte d'Armor, de roze granietkust met de mooiste rotsformaties. Je kan daar een aantal leuke haven- en badplaatsjes gaan bekijken, zoals Paimpol, Trevou-Treguignec en Perros-Guirec, bekend om de verschillende stijlen, waarin sinds begin 19e eeuw de villa's en manor's aan de kust gebouwd zijn. Een leuke stop voor de lunch is Tréguier, waar je nog oude, uitkragende koopmanshuizen kunt bewonderen. Je kan ook een excursie boeken naar L'Archipel des 7 Iles, een vogelparadijs op een paar kilometer varen uit de kust of Île de Bréhat, het bloemeneiland. 

We hebben vanuit het dorp Plougrescant, met mooie kapel, een wandeling uitgezet langs een van de mooiste stukken van de Côte Granit Rose bij Pointe du Chateau en Castel Meur (11 km, 100 m stijgen en dalen, 3 uur). Je volgt deels de GR34, het Sentier des Douaniers en je loopt ook een stuk door het groene binnenland.

Dan is het nog maar 35 km rijden naar je nieuwe onderkomen.

Als je een klein stukje rijdt kun je een wat zwaardere wandeling maken over de GR34 langs de Falaises de Trédrez, net boven de branding die hier tegen de rotsen beukt. Op het verste punt kan je wat eten of drinken in de Port de Locquemeau. Of anders bij de crêperie in Trédrez-Locquémeau, het begin- en eindpunt van de wandeling (12 km, 250 m stijgen en dalen, 4 uur).
Je kan ook in een kwartiertje naar Trébeurden rijden, waar een aantal dolmen en menhirs, bekend van Obelix, staan. Het mooiste hunebed staat op het eilandje Milliau, dat te voet bereikbaar is bij laag water.
Of je rijdt iets verder naar Ploumanac'h, een van de mooiere stukken van de Côte Granite Rose, waar we een korte rondwandeling hebben uitgezet (5 km, 50 m stijgen en dalen, 1 uur).
Je hebt eigenlijk meer tijd nodig om deze regio goed te kunnen bekijken.

Het is slechts 110 km naar de volgende fraaie Manoir. Tijd genoeg dus om onderweg wat te bekijken of een wandeling te maken. Al snel ben je in Morlaix, en vriendelijk stadje waar de trein hoog over een indrukwekkend viaduct rijdt. In het centrum vind je nog een aantal traditionele Bretonse vakwerkhuizen, zoals het Maison de la Duchesse Anne. Dan gaat de route verder door het Parc Régional Naturel d'Armorique met wat heuvels, waar je het 360 graden uitzichtpunt bij het kapelletje zeker niet mag overslaan.
Het Manoir ligt maar 4 km van het brede zandstrand Plage de Trezmalaouen en lopend over stille landweggetjes ben je in 45 min in Locronan, met fraai oud centrum en uiteraard een Crêperie.
Op 10 min rijden vind je de levendige havenstad Douarnenez met het Port-Musée, een maritiem museum met buiten meerdere karakteristieke schepen en binnen de historie van scheepvaart en visserij.

Tijd voor een bezoek aan het Presqu'ile de Crozon, een fraai schiereiland met rotsige kliffen en zandstranden. Je komt vooral naar Crozon voor de overweldigende natuur. Met name de Cap de la Chèvre is bekend om zijn kliffen en uitzichten, maar de mens heeft ook zijn sporen achtergelaten. Een van de hoogtepunten van Crozon zijn de vele menhirs en dolmen. Van later datum zijn de vele forten die langs de kust zijn gebouwd, vooral voor de bescherming van de haven van Brest. Behalve vanaf het land, kan je al dit moois uiteraard ook tijdens een bootexcursie vanaf het blauwe water bekijken.  
Wil je echt een flinke wandeling maken dan raden we de GR34 rond Cap de la Chèvre aan (15 km, 310 m stijgen en dalen, 5 uur). Voor een minder lange wandeling over de ruige rotskust ga ja naar Pointe du Raz, waar je de alomtegenwoordige GR34 combineert met een wandeling tussen de weilanden en langs een kapelletje (ca. 10 km, 210 m stijgen en dalen, 3 uur). 
Het is leuk om na het wandelen de dorpjes Camaret-sur-Mer of Morgat te verkennen. Voorheen waren het vooral vissersdorpjes, nu hebben ze ook grote aantrekkingskracht op kunstenaars, wat een kleurrijke combinatie oplevert. 
Als je een dag langer blijft raden we aan naar Concarneau te gaan (ca. 45 km). Hier ligt Ville Close, een bezienswaardig eilandje met een groot fort van Vauban midden in de haven. Er is een klein visserijmuseum en maritiem onderzoekscentrum dat je ook kan bezoeken. Maar je kan je ook vermaken op het wonderschone Plage des Sables Blancs.  

Na een laatste ontbijt eindigt het arrangement.