Aankomst in San Sebastián, in het Baskisch Donostia genoemd, de Parel van de Baskische kust. Het fraaie negentiende-eeuwse centrum met zijn smalle stegen, talrijke restaurants en pinxtos-barretjes ligt aan de voet van Monte Urgull. Daar bovenop staat een kasteel waar je prachtig uitkijkt op het halfronde strand van de baai La Concha, die door het eilandje van Santa Clara wordt beschermd tegen de golven van de Golfo de Viscaya. Aan de oostkant ligt het Zurriola-strand. De stad is omringd door heuvels waar je een prachtig uitzicht hebt over de stad en de baai. De barokke Santa María-basiliek en het San Telmo-museum zijn de culturele trekpleisters van de stad. San Sebastián is een stad waar alle zintuigen in de watten worden gelegd. 

Je wordt na het ontbijt weggebracht naar de kam van de bergrug van Jaizkibel; daar is het meteen genieten. Boven op de golvende kam begeleiden vergezichten over de baai van Hondarribia en Hendaye (in Frankrijk), de Golf van Biskaje en natuurlijk San Sebastián je tijdens de wandeling over de bergrug. Dat er hier resten van minstens vijf militaire forten staan, de laatste gebouwd in 1900, behoeft geen nadere toelichting, zo dicht bij de grens met Frankrijk. Vlak bij de Kantina Jaizkibel - voorlopig de laatste kans op koffie of bier - verlaat je de kam en daalt door een open weide- en heidelandschap langs de klif af naar de nauwe fjordachtige haven van Pasaia.

Hier neem je de voetgangerspont en beslist dan of je op de bus stapt naar San Sebastián of doorloopt naar de deur van je hotel. Kies je voor de tweede optie, dan wacht je een verrassend ruige kuststrook, die abrupt ophoudt boven het strand Zurriola en de riviermonding van de Urumea. Het pad voert dicht langs de kust en gaat steeds op en af. Dan rest nog een stadswandeling van twee kilometer, langs het strand, via het moderne kunstcentrum Kursaal en de oudste wijk van de stad, bij de haven, tot je de boulevard van La Concha bereikt.

Wandeling lange versie: 21 km, 640 m stijgen en 840 m dalen, 8 uur. Ingekorte versie: 12,5 km, 450 m stijgen en 640 m dalen, 5 uur.

Na het ontbijt laat je de stad aan de prachtige baai van La Concha achter je. Terwijl je bagage wordt vervoerd, wandel je naar Orio. Je kunt je per per houten tandradbaantje een stukje op weg laten helpen, maar wandelend naar de Monte Ezquiel (150 meter hoogte) is zeker zo leuk. Het uitzicht over San Sebastián is van hier af bijzonder fraai.
Vanaf dit punt volg je de voornamelijk verharde en onverharde landweggetjes en af en toe kleine paadjes. De kust is dichtbij genoeg om van het uitzicht te kunnen genieten. Uiteindelijk  daal je af tot zeeniveau in het dorpje Orio, waar je de trein naar de iets verderop gelegen badplaats Zarautz neemt. Wandeling GR-121-variant: 16 km, 400 m stijgen en dalen, 5,5 uur. 

Na het ontbijt neem je de trein terug naar Orio, waar je je wandeling vervolgt; tenzij je de wandeling van vandaag wil inkorten, dan start je je wandeling in Zarautz (de wandeling wordt dan 10 km). Je wandelt verder langs de Baskische kust, die zonder meer afwisselend te noemen is. Ook vandaag wordt je bagage naar de volgende accommodatie vervoerd. Je volgt de GR-121 die over de bergrug voert en mooie vergezichten biedt over zowel het binnenland als de Golf van Biskaje. Het is ook de enige dag dat je een echte stad doorkruist: Zarautz. Dat doe je over de strandboulevard, waaraan veel gezellige cafés en restaurants liggen, zoals dat van Spanjes bekendste televisiekok, Arguiñano.

Na Zarautz klim je naar het uitzichtpunt en kapelletje van Santa Barbara, waar je over de stad en het strand uit kunt kijken. Dan wandel je langs wijngaarden boven de kust naar het mooie havenplaatsje Getaria. Er is voldoende aanleiding om hier even pauze te houden: de mooie gotische kerk San Salvador, die de smalle steegjes en huizen van het middeleeuwse centrum domineert, de vele visrestaurants en de semafoor op de kaap Punta Itzarri, die de haven van Getaria bewaakt.

Dan steek je het binnenland in en wandelt langs het eeuwenoude romaanse pelgrimskerkje van Azkizu naar Zumaya, dat aan de monding van de gelijknamige rivier ligt. Zoals in elke Baskische havenplaats, is er ook een klein strand vlak bij het centrum. Het moderne hotel waar je twee nachten verblijft, ligt precies tussen het centrum en het strand, in een rustige buitenwijk. Het heeft een ontbijtruimte en een ruim terras. Lengte wandeling: 16 km, 460 m stijgen en 450 m dalen, 6,5 uur wandelen.

De wandeling van vandaag biedt je zonder meer de spectaculairste kliffen en rotsformaties van deze wandelweek langs de Baskische kust. De wandeling begint in Zumaya, waar een kapelletje boven op de klif staat en uitkijkt over de merkwaardig verticaal gelaagde 'flysch'-kust. Je stapt hier als het ware een geologisch geschiedenisboek in. De verticaal gekantelde gesteentelagen vertellen een twaalf miljoen jaar oud geologisch verhaal. Verderop zijn de heuvels langs de kust meer bebost en wandelen we steeds stijgend en dalend door hellingbossen en valleitjes en soms dicht langs de kustlijn. Uiteindelijk bereik je het dorpje Deva, dat in een smalle diepe zee-inham ligt. Via trappen bereik je het oude centrum en steekt door naar het treinstation, waar je de trein terug naar Zumaya neemt (17 minuten rijden). In Zumaya loop je dan in een kwartiertje terug naar het hotel. Lengte wandeling 12,5 km, 450 m stijgen en dalen, duur 6 uur.

Na het ontbijt word je door de bagagevervoerder of een taxi opgepikt. Na een transfer van twintig minuten keer je de zee de rug toe en begin je aan een verkenning van het Baskische binnenland, dat erg bosrijk en heuvelachtig is, en schaars bevolkt. Dit is de provincie Viscaya. Terwijl je brede bospaden en gravelwegen volgt, kom je alleen langs afgelegen boerderijen en ontmoet je een enkele pelgrim. Volop genieten dus van de rust en de geluiden en geuren van het bos, totdat je het levendige plaatsje Marquina-Xemein bereikt en direct wordt verrast door het kapelletje San Miguel: een vreemde cultplaats onder een enorme menhir die in de achttiende eeuw werd ‘omhuld’ door een hoekig gebouw met klokkentoren.

Na een pauze bij een van de gezellige barretjes en tabernas in het centrum van Marquina-Xemein loop je nog anderhalve kilometer verder over een voetpad langs de rivier naar de oudste door water aangedreven smederij van Viscaya. Het waterrad is nog intact; de vijfhonderd vierkante meter grote smederij is begin jaren negentig verbouwd tot een gezellig en comfortabel hotel. De ruime lounge met open haard nodigt uit tot een avondje kletsen met andere gasten (onder wie veel pelgrims); bij warmer weer staat een groot terras tot je beschikking.  Lengte: 18 km, 450 m stijgen en 550 m dalen, duur 7 uur.

In de omgeving van Etxebarria en Marquina heb je de keuze uit twee bergwandelingen. De bekendste en populairste rondwandeling voert langs het hooggelegen kapelletje Santa Eufemia (op 687 meter hoogte), waar het 's zomers druk is met Baskische gezinnen rond de picknicktafels. Het uitzicht over de omringende Baskische heuvels en valleien is er fraai. Onderweg zie je een aantal mooie karstverschijnselen in dit kalksteenlandschap. Lengte: 13 km, 690 m stijgen en dalen, duur 6,5 uur

Een veel minder belopen route voert naar de piek Kalamua (764 meter), waar je een uitzicht hebt over grote delen van Baskenland, tot aan de kalkmassieven van de Sierras de Urbasa en Aralar. Op de grashellingen grazen grote aantallen paarden, koeien en schapen. Lengte: 12 km, 650 m stijgen en 700 m dalen, duur 5,5 uur. 

Afhankelijk van de wandeling die je wil doen, word je ’s ochtends weggebracht naar hetzij Markina (waar je boodschappen kunt doen) hetzij Barinaga (dan dien je een lunchpakket te bestellen bij het hotel). Beide wandelingen eindigen in het hotel bij Etxebarria.

Na het ontbijt eindigt het arrangement.  Een taxiritje van een paar minuten (niet inbegrepen) brengt je bij het busstation van Markina, waar je de rechtstreekse bus naar Bilbao neemt, of naar San Sebastián (met overstap). Zie onder Heen- en terugreis.

Je kunt de reis uitstekend verlengen met een verblijf in de hippe havenstad Bilbao, beroemd vanwege het Guggenheim-museum.