Aankomt in Hinterriss, aan het begin van het Risstal, omgeven door de ruige Kalkalpen van het Karwendelgebergte. Hinterriss is het enige permanent bewoonde dorpje in de Karwendel en ligt op een hoogte van 928 m.
Het Risstal ligt in Oostenrijk, maar met de auto kan je alleen via Duitsland naar de rest van Oostenrijk. De verklaring hiervoor is dat de noordelijke toegang tot het dal vanuit Duitsland in vroeger tijden niet mogelijk was vanwege een steile, rotsachtige kloof. De eerste bewoners van het dal kwamen daarom lopend over een bergpas vanuit de buurt van Innsbruck en zorgden dat het dal bij Oostenrijk hoorde. Toen er later, met hulp van dynamiet en machines, een (auto)weg werd aangelegd, was de makkelijkste toegang tot het dal vanuit Duitsland.

Uitbreiding
Degenen die een extra nacht in Hinterriss boeken kunnen als inloopwandeling de klassieke tocht door het Ron- en Tortal maken. Je loopt omhoog langs de mooie almen van het Rontal naar de Torscharte (1815 m) en daalt via het Tortal weer af naar Hinterriss. Wandeling: ca. 14 km, 900 m stijgen en dalen, 6 uur lopen. Uit te breiden met beklimming van Torkopf (2014 m) vanaf de Torscharte. Deze wandeling is niet gedetailleerd beschreven maar is goed aangegeven en zeker met SNP Reis App makkelijk te vinden.

Vanuit Hinterriss loop je door het ruige en beboste Johannistal, omhoog naar de Kleine Ahornboden. Deze kleine lieflijke almenvallei, met indrukwekkende esdoornbomen (Ahorns), ligt aan de voet van de Birkkarspitze ( 2749 m). Een pittige klim brengt je tenslotte naar de Falkenhütte (1856 m). Hier heb je een prachtig uitzicht op de steile Lalider kalkwand en de puinhellingen en de top van de Lalidererspitze (2588 m). Vandaag heb je kans op het spotten van de steenarend. Wandeling: 13,7 km, 5 uur, 970 m stijgen en 70 m dalen.

Na het ontbijt pak je de rugzak weer in en loop je over de Adlerweg naar het Hohljoch (1794 m). Vanaf hier daal je door dwergdennen- en lariksbossen naar de Grosser Ahornboden met het Almdorpje Eng, waar je eventueel wat kunt drinken. De oudste esdoorns op de grote, vlakke weide zijn wel 600 jaar oud. Over de dalbodem, op zo’n 1100 m hoogte loop je naar het begin van het Plumstal. Een lange klim brengt je tenslotte naar de prachtig gelegen Plumsjochhütte (1626 m). Wandeling: 15,8 km, 630 m stijgen en 840 dalen., 6 uur lopen.

De laatste etappe van deze korte huttentocht begint met de klim naar het Satteljoch (1935 m), de huisberg van de hut. Omgeven door dwergdennen kijkt het houten kruisbeeld uit over de Mondscheinspitze, de Grosser Ahornboden en natuurlijk de Karwendeltoppen waar je gisteren langs gelopen bent. Over een mooi almenpad loop je onderlangs de markante Kompar (2011 m) naar de Grasbergalm. Grote kans dat je op dit deel van de wandeling gemzen ziet. Boven je zie je de toppen van Grasberg, Hölzelstalljoch en Fleischbank, allemaal net boven de 2000 m hoog.
Vanaf de Grasbergalm daal je af via een breed, slingerend pad door een mooi bos met veel loofbomen zoals beuken en esdoorns. Onder in het Risstal kun je de bus nemen of langs de Riss doorlopen naar Hinterriss (6 km extra). Wandeling: 16,4 km, 410 m stijgen en 1100 m dalen, 6 uur lopen.