Aankomst op de internationale luchthaven Keflavik, waar je je huurauto oppikt.  Vanaf het internationale vliegveld Keflavik, dat op het vulkanische schiereiland Reykjanes ligt kun je op 2 manieren naar je eerste overnachtingsplek rijden. De snelste route gaat via de noordkust van het schiereiland en via Reykjavik.  Interessanter is de route langs de zuidkust, die o.m. langs het beroemde zwembadcomplex Blue Lagoon voert en langs het vissersdorp Grindavik, waar de in 2021 actieve vulkaan Fagradalsfjall ligt. Einddoel van vandaag is het dorp Selfoss dat aan de rivier de Olfussa ligt, of hét tuinbouwdorp van IJsland Hveragerdi (afhankelijk van de accommodatie die voor je geboekt is).  Rit 110 km. 

Vandaag heb je de keuze uit twee wandelingen, die je ook allebei kunt doen, omdat ze niet al te lang zijn. Een wandeling speelt zich af in het Hengillgebergte bij Hveragerdi. Je volgt het steeds maar warmer wordende beekje in het Reykjadalur en aan het einde van de dal kun je een warm bad nemen. Op diverse plaatsen borrelt, sist en stoomt het en kun je genieten van de zwavelgeuren en -kleuren. Wandeling Reykjadalur: 9 km, 3 uur, 400 m stijgen en dalen.
Voor de andere wandeling rij je langs bemoste lavavelden in het Bláfjöllgebergte op het schiereiland Reykjanes naar het meer van Kleifarvatn, met zijn zwarte tufsteenafzettingen. Even verderop liggen de geothermische bronnen van Seltun. Hier kun je een wandeling maken naar de Ketilstigur. De zwartgrijze vallei zou zomaar een film locatie van Lord of the Rings kunnen zijn geweest… Wandeling Seltun: 6,5 km, 2 uur, 200 m stijgen en dalen.
Op de terugweg kun je nog even het mooie Strandakirkja aan de kust bezoeken. Rit: max. 115 km. 

Vandaag verken je het gebied ten zuiden van de Langjökull-ijskap. Aan de rand van de binnenlandse hoogvlakte liggen hier drie highlights die samen de ‘Golden Circle’ vormen en die niet in een reis naar IJsland mogen ontbreken. In het nationale park van Thingvellir kun je een mooie wandeling maken (8 km, 2,5 uur, nauwelijks hoogteverschil). Behalve de met berkenbossen en wilgen begroeide kloven en touwlava’s kom je op de historische plekken, waar in 874 na Chr. de IJslandse kolonisten voor het eerst samen kwamen om op nationaal niveau te vergaderen. Aan de oevers van IJslands grootste meer, dat beroemd is vanwege haar kraakheldere water, vind je een verzameling markante scheuren in de aardkorst, het bewijs dat IJsland op de Mid-Atlantische rug ligt en langzaam uit elkaar schuift. Na de wandeling is een bezoek aan de indrukwekkende waterval Gullfoss en de spuitende geiser Strokkur een ‘must’. Op de terugweg kun je nog even naar de explosiekrater Kerid. Totale rit: 185 km (alleen naar Thingvellir: 95 km)

Vandaag rij je over de Ringweg no. 1 oostwaarts naar de zuidelijkste dorp van IJsland. Er is onderweg het nodige te zien. De eerste stop is de Seljalandsfoss. Het water valt van de voormalige kustklif en je kunt achter langs de waterval lopen. Langs de indrukwekkende kliffen aan de zuidkant van de Eyjafjallajökull, rij je vervolgens verder naar de Skogarfoss. Hier kun je omhoog lopen naar het panoramaplatform en heb je een mooi zicht op de waterval. Bij helder weer zie je de met ijs bedekte vulkaan liggen die in 2010 actief was. Enkele kilometers verderop ligt de Solheimajökullgletsjer. Je kunt naar het indrukwekkende gletsjerfront lopen, waar je  oog in oog staat met zwarte, witte en blauwe ijsformaties. Wandeling Solheimajökull: 4 km, 1 uur, 100 m stijgen en dalen.  Aan het eind van de dag bereik je de volgende accommodatie bij Vík. Rit: 140 km.

In de omgeving van Vík rijzen een paar markante rotsmassieven uit het laagland op. Ooit waren dit eilanden voor de IJslandse kust, maar de loop van de tijd hebben lavavelden en spoelzandvlaktes deze ‘eilanden’ voor wandelaars bereikbaar gemaakt. Je kunt vandaag 2 wandelingen doen: één vanuit Vík over de tafelberg Reynisfjall. Aan het eindpunt van dit plateau, dat loodrecht in zee steekt, zie je voor de kust de markante rotspieken Reynisdrangar uit het water oprijzen. Naar het oosten strekt zich de eindeloze spoelzandvlakte van de Mýrdalssandur uit en in het westen het zwarte strand van Reynisfjara. Daar achter ligt een andere rotsformatie, de kaap van Dyrholaey (wandeling 8 km, 300 m stijgen en dalen, duur 3 uur). Een ritje van 20 km om de lagune van Dyrhólaós brengt je aan de voet van deze rotspunt, die beroemd is vanwege de vele broedende klifvogels, waaronder de clowneske papagaaiduikers, en de prachtige rotspoort (de naam betekent ‘hoogland van de deur’). Op deze zuidelijkste punt van IJsland staat een markante witte vuurtoren: Haéy. (lengte wandeling: 4,5 km, 150m stijgen en dalen, duur 1,5 uur). Autorit: 40 km.  

Op weg naar Kirkjubaejarklaustur (80 km rijden) kun je onderweg twee wandelingen doen: een leidt over de uit de uitgestrekte spoelzandvlakte van Myrdalssandur oprijzend plateau van Hjörleifshöfdi. Vanaf de met gras bedekte heuvelrug heb je een prachtig uitzicht op de eindeloze zwarte vlakte en op de ijskap van de Myrdalsjökull (4 km, 250 m stijgen en dalen, 1,5 uur). De tweede wandeling die je kunt maken is een korte wandeling die bovenlangs de rand van de mooie kloof van Fjadrárgljúfur voert. Het smeltwater van de Myrdalsjökull gletsjer heeft hier een diepe, smalle kloof in het relatief zachte vulkanische tufsteen gesleten (wandeling: 2,5 km, 1 uur, 100 m stijgen en dalen).  Via het uitgestrekte en met mos bedekte lavaveld Eldhraun, dat is ontstaan tijdens de geruchtmakende uitbarsting van de Laki-spleetvulkaan in 1783 en 1784, rij je vervolgens naar Kirkjubaejarklaustur. Hier kun je nog een korte wandeling maken van 4 km, 100 m stijgen en dalen, 4 uur.  

Na het ontbijt vervolg je de Ringweg 1 verder oostwaarts, onder meer langs het kleine plaggenkerkje van Núppstadur. Na de markante rotspunt van Lómagnúpur en de eindeloze zwarte spoelzandvlakte van Skeitharársandur, waar de weg bij elke uitbarsting van de vulkanen onder de Vatnajökull ijskap door enorme vloedgolven wordt weggespoeld, bereik je het Skaftafell Nationale park. In bosrijke Skaftafell, gelegen tussen twee gletsjers die van de ijskap afstromen, kun je diverse wandelingen maken. De mooiste wandeling is die waarbij je eerst de waterval van de Svartifoss met zijn bijzondere basaltformaties bezoekt. Vervolgens wandel je naar Sjónarnipa waar je een prachtig uitzicht hebt over de enorme Skaftafellsjökull en de hoogste top van IJsland, de Hvannadalshnukur 2110 m. Wandeling: 7,5 km, 3 uur, 240 m stijgen en dalen. Je overnacht in een guesthouse aan de rand van het Nationale Park. Rit 60 km. 

Het kan ook zijn dat er een accommodatie in Höfn voor je geboekt is. Dan rij je na de wandeling bij Skaftafell naar de ijsmeren van Fjallsárlón en Jökulsárlón, de een nog mooier dan de ander! In de meren drijven blauwwitte ijsbergen die van de ijskap zijn afgebroken. Je kunt een wandeling maken langs de oevers, 1 uur, 3 km, geen hoogteverschil. Aan het einde van de middag bereik je je accommodatie in het dorp Höfn dat op een schiereilandje in de baai van de Hornafjördur ligt. De rit is dan langer: 190 km.

Vandaag wacht je een lange reisdag langs de Oostelijke fjorden naar het stille en weinig bezochte uiterste noordoosten van IJsland.  Eerst rij je naar de ijsmeren van Fjallsárlón en Jökulsárlón, de een nog mooier dan de ander! In de meren drijven blauwwitte ijsbergen die van de ijskap zijn afgebroken. Je kunt een wandeling maken langs de oevers, 1 uur, 3 km, geen hoogteverschil. Iets voorbij Höfn kun je bij Lón een korte wandeling maken bovenlangs de brede loop van de Jökulsa i Lón, een van de vele indrukwekkende smeltwaterrivieren die uit de enorme ijskap van de Vatnajökull ontspringen. Je wandelt over kleine paadjes en deels cross country door weinig bezocht veengebied en over ene rotsplateau, vanwaar je mooi uitzicht hebt over de kloof en de delta van de rivier (lengte 6,5 km, 200 m stijgen en dalen, duur 2 uur). De autorit voert je vervolgens langs baaien, fjorden en indrukwekkende basaltbergen, de oudste massieven van IJsland. Je passeert het vissersdorp Djúpivogur en na de Berufjördur kun je een stukje van de Ringweg afsteken door de onverharde weglangs de waterval en over de bergpas van Oxi te nemen. Dan bereik je Egilsstadir, de ‘hoofdstad van het Oosten’ die aan een langgerekte meer ligt, in een vriendelijke en landelijke omgeving.  Uiteindelijk rij je door de brede vallei van de Lagarfljót, waar je alleen boerderijen en schapen treft, en over de bergen van de Ósafjöll bereik je uiteindelijk het afgelegen gehuchtje Bakkagerdi aan de baai Borgarfjördur. De bergen die de baai omgeven bestaan deels uit kleurrijk rhyoliet. Lengte rit 440 km (380 als je de afsteek bij Oxí neemt).

Noot: Als je in Höfn overnacht hebt, is de rit van vandaag 125 km korter. 

Vanaf het haventje van Borgarfjördur, waar ook een fraaie vogelrots is en waar veel zeevogels te zien zijn, zoals zeekoeten, Noordse sternen en alken, kun je vandaag een pittige maar fraaie wandeling maken door de stille bergwereld van de Oostfjorden. De paden zijn goe, maar het landschap is stil, verlaten en indrukwekkend.  Doel is het strand en het baaitje van Brúnavik. Nog niet eens zo lang geleden woonden op ook hier mensen. Eerst klim je naar een 400m hoge pas tussen de heuveltoppen van de Gránipa en de Geitfell. Op de pas kijk je uit over de baai en de rhyolietbergen. Na een steile afdaling kun je pauzeren op het strand van Brúnavik. De bewoonde wereld is hier ver weg. Via een geleidelijke klim over een onverharde weg over de grillig verweerde en kleurrijke rhyolietkam van de Hofstrandarskard. Eenmaal boven kijk je weer uit over de weidse vallei en baai van Borgarfjördur en daal je weer af naar de beschaving. Lengte 16 km, 700 m stijgen en dalen, duur 6 uur.

Vandaag laat je het kust achter je en reis je over de ringweg het binnenland van Noord-IJsland in. Doel van vandaag is het vriendelijke vulkanische gebied rondom het meer Myvatn.  Eerst rij je door het groene deltagebied van de rivieren de Lagarfljöt en de Jökulsá á Brú, een gebied van weilanden, vlechtende rivieren en moerassen.  Maar als je de Ringweg weer bereikt en de weg begint te stijgen verandert het landschap compleet. Je bent nu in de wereld van het IJslandse Hoogland, een uitgestrekt gebied van steen, gruis, lava en sneeuw.  De rivier de Jökulsá á Fjöllum, een van de langste rivieren van IJsland, heeft een diepe kloof uitgesleten in de lava- en basaltvelden. De enorme kracht van het water ervaar je het beste bij de Dettifoss, de grootste van het land.  Je kunt hier een korte maar inspannende wandeling maken, die voor een stukje hoogtevreesgevoelig is en waarbij je een stukje moet klauteren. De wandeling voert je langs de indrukwekkende waterval en onder door de kloof (lengte 5,5 km, 50 m stijgen en dalen, duur 2 uur).  Je kunt ook een kortere wandeling op en neer naar de waterval maken. Na de Dettifoss is het nog maar een kort ritje naar Myvatn, wat letterlijk 'Muggenmeer' betekent en waar je overnacht in een van de gehuchtjes aan het meer: Reykjahlid aan de noordkant, of Skútustadir aan de zuidkant van het meer.  Lengte autorit: 250 km. 

De omgeving van Myvatn is bijzonder fotogeniek en interessant voor liefhebbers van geografie én natuur. Het ondiepe water van het meer is bijzonder rijk voedselrijk en daarom heeft het gebied een grote aantrekkingskracht op allerlei vogelsoorten, zoals de Harlekijneend en de IJslandse brilduiker, endemische soorten voor IJsland. Het meer en de rivieren zitten vol zalm en forel en de begroeiing is welhaast weelderig te noemen. Ook liefhebbers van de vulkanische wereld komen hier volop aan hun trekken; het gebied is een van de hotspots van IJsland, waar de aarde nog warm is en steeds in beroering. Vandaag staat een aantal afwisselende rondwandelingen op het programma. Je wandelt vanuit Reykjahlid door een jong lavaveld waar je in de spleten in de lava, waaronder de Stóragjá en de Grjótagjá, hete bronnen vindt (6 km, 75 m stijgen en dalen, duur 2 uur). Een andere wandeling voert door het rotslabyrint van Dimmuborgir, waar je een opvallend rijke flora treft en bizar gevormde lavaformaties, en over de rand van de explosiekrater van de Hverfjell, vanwaar je een prachtig uitzicht op de omgeving van Myvatn heb (11 km, 250 m stijgen en dalen, duur 4 uur). Ook zijn er 2 kleine wandelingen uitgezet in het bosrijke parkschiereiland Höfdi en tussen de pseudokraters van Skútustadir (1,5 en 3,5 km, nauwelijks hoogteverschil, duur 45 min en 1,5 uur). 

Een autoritje rondom het Myvatn meer en naar het jong-vulkanisch gebied van de Krafla, dat is wat er vandaag op het programma staat. De rit is niet lang en we hebben op vier plekken een korte rondwandeling voor je in petto, elk met een heel eigen karakter. Eerst rij je naar het geothermische gebied van Naumaskar, met haar vele stoombronnen, pruttelpoelen en sulfietbronnen. Hier kun je een korte rondwandeling van 2,5 km maken vanaf de stoombronnen van Hvervir over de heuvel Námafjall, hoog boven de stoompluimen en zwaveldampen (200m stijgen en dalen, duur 1 uur). Dan rij je naar de jonge vulkaan Krafla, die voor het laatst in 1984 actief was.  Hier ligt een futuristisch uitziende warmtekrachtcentrale en het kleine kratermeertje Viti en je kunt er een wandeling maken vanaf de hete bronnen van Leihrnjukur over de gelijknamige lavavelden (3,5 km, 75m stijgen en dalen, duur 1,5 uur). Op de terugrit naar Myvatn kun je even halt houden bij het warme bad van Jardbadhólar, ook wel de Blue Lagoon van het Noorden genoemd, voordat je aan het rondje rondom Myvatn begint. Bij de boerderij van Höfdi kun je een klein rondje langs de grillige oever volgen langs markante lavaformaties die in het water staan (2 km, geen hoogteverschil, 40 min). Verderop, bij Skútustadir vind je weer een ander vulkanisch verschijnsel: een reeks pseudo-kraters, die ontstaan zijn toen hete lava in contact met het koude water kwam en er als gevolg van de explosies die dat veroorzaakte kleine kraters zijn ontstaan. Ook hier kun je een rondje lopen (5,5 km, 50 m stijgen en dalen, duur 1,5 uur). Via de westkant van het meer, waar de Laxá rivier via mooie stroomversnellingen uit het meer stroomt,  vervolg je tenslotte je rondje Myvatn. Autorit: 65 km 

Op weg naar Akureyri is een omweg naar Húsavík beslist aan te raden. Dit is een van de grotere vissersdorpen aan de noordkust, en hét centrum voor walvissafari’s. Je kunt van hier uit een 3 uur durende safari’s doen op zoek naar diverse walvissoorten en zeevogels, zoals de papegaaiduiker. Er is ook een walvismuseum, en voor liefhebbers van warmwaterbaden ook een geothermisch  zeewater-spa.  Door het groene Adaldalur rij je vervolgens naar de imposante dubbele Godafoss, een van de mooiste watervallen van het noorden. Door diep uitgesleten U-dalen gaat het dan verder naar Akureyri, de ‘Hoofdstad van het Noorden’, dat achterin de diepe Eyafjördur ligt. Het is een levendig stadje met enkele aardige musea en een mooie botanische tuin. Net ten zuiden van het stadje kun je nog een korte wandeling maken tegen de flanken van de berg Súlur, naar een mooie rotspartij vanwaar je fraai uitzicht hebt op Akureyri, de fjord en de omliggende bergen (5,5 km, 200m stijgen en dalen, 1,5 uur). Autorit: 135 km

De cirkel wordt vandaag gerond. De laatste etappe over de Ringweg 1 naar Reykjavik is meteen de langste (390 km) en neemt het grootste deel van de dag in beslag. Eerst rij je door de ruige arctische bergwereld van de Tröllaskagi naar de vallei bij Varmalid. In het vissersplaatsje Blönduós bereik je de kust van de Noordelijke IJszee weer. Na de Hrútaflördur verlaat je Noord-IJsland en steekt de ringweg de vochtige en vaak in mist gehulde hoogvlakte Holtavörduheidi over, waarna je na de gekleurde rhyolietberg Baula de westelijke kustvlakte bereikt. Voordat je bij Borgarnes de kust bereikt, kun je nog een bezoekje brengen aan het historisch belangrijke Reykholtsdalur, waar de grootste warmwaterbron van het land ligt, en een aantal mooie watervallen, waarvan de Hraunfossar en de Barnafoss de mooiste zijn (75 km extra rijden). Aan de voet van de tafelberg Akrafell ligt het visserstadje Akranes. Hierna heb je de keus om via de tunnel onder de Hvallfjördur door te rijden of dat je de langere route langs de oever van deze fjord neemt (40 km extra),  Reykjavik is nu niet ver meer…. Rit: 390 tot 470 km.
Als je nog wat van de levendige en kleurrijke hoofdstad wil zien is het raadzaam om de snelste route te nemen, aangezien die je al ca. 5,5 uur rijden kost.

Je rijdt naar de luchthaven Keflavik (ca 45 minuten rijden), waar je de huurauto inlevert.. Van hier vlieg je terug naar Nederland.