Te voet en te fiets over Schiermonnikoog Koos Dijksterhuis

Met een groep Trouwlezers wandel ik over Schiermonnikoog. We fotograferen Sint-Jacobsvlinders snuiven de geur op van watermunt en meidoorn, horen rugstreeppadden, vinden schelpen en kijken naar vogels.

Die laatste laten zich lastiger zien dan je denkt. Zeker de zangvogels in het bos houden zich onzichtbaar. Ze laten wel ruimhartig van zich horen! We luisteren naar de fitis, tjiftjaf, vink, groenling, koolmees, winterkoning, zwartkopje en tuinfluiter. Ook een koekoek stelt zich voor. De nachtegalen, anders vaak druk aanwezig op het eiland, zwijgen nog. ‘Wacht maar tot vanavond’, zeg ik. Dan zullen we ze beluisteren. Maar nu zingen grasmussen vanuit de toppen van meidoorns en andere lage bomen hun krasserige deuntje. Ze vliegen tijdens het zingen even op, alsof ze een vreugdedansje maken. Zo krijgen we die anders verstopt levende vogels ook eens te zien!

Boven zee krassen twee grote sterns elkaar bemoedigend toe. Verder vocaliseren daar vooral scholeksters. Zodra we het strand verlaten, hoor ik het met een hoog ‘dziep’ beginnende riedeltje van een gekraagde roodstaart. ‘Eén van onze mooiste vogels!’ houd ik mijn metgezellen voor. We sluipen een duintje op, een bosrand in, en blijven stil staan wachten. En warempel, daar hipt de roodstaart door de takken. Oranjerode buik, zilvergrijze rug, zwarte snoet en wit voorhoofd. Een plaatje!

Onze weg wordt versperd door diepe plassen. Ik kom mijn hele leven al op het eiland en weet een sluiproute door de met oud naaldbos begroeide duinen. Het bergpaadje slingert heen en weer en op en neer. Ineens klinkt het oorstrelende geluid van een stuiterend knikkertje en ja hoor, daar zit een fluiter te zingen. Helaas hipt hij al uit zicht voor we zijn gele borst in de kijker krijgen.

Schiermonnikoog leent zich uitstekend voor een stevige wandeling door de duinen, de bossen, de oude kwelder, langs de polder, over het strand en langs zee. De totale afstand is dertien kilometer, het terrein is grotendeels onverhard, het zand is soms mul, soms modderig, en de route gaat steil over de duinen. Gelukkig hebben en nemen we de tijd, en kunnen we stilstaan bij de vogels en planten die we tegenkomen. In de beschutting van een duin strijken we neer om onze lunchpakketten op te eten.

Voor een tripje langs de waddenkust nemen we de fiets. Bergeenden, steenlopers, bontbekplevieren en bonte strandlopers schuimen het wad af. In de slenk waardoor de jachthaven leegloopt waden vijf lepelaars. De broedkolonie ligt kilometers oostelijker, maar lepelaars vangen op het wad jonge platvisjes en garnalen.

Langs zee fietsen we oostwaarts, terwijl tureluurs hun naam roepen en scholeksters luidruchtig ravotten en baltsen – een prachtig gezicht. Vanaf de Kobbeduinen kijken we uit over de kwelders en zien we een kiekendief langs jagen. Achter de kwelder glinstert de Waddenzee en aan de andere kant is een glimpje blauw van de Noordzee te zien.

Na de fietstocht melden we ons in het schelpenmuseum, één van leukste musea van Nederland, met louter vondsten van de eigenaar zelf, waaronder vanzelfsprekend veel eilander vondsten.

‘s Avonds zet een deel van ons zijn beste, reeds stram gelopen en moe gefietste beentje voort. De avondlucht vergeelt, de vuurtoren ontbrandt, de zanglijster zingt, maar nachtegalen? Hooguit drie keer kort, in de verte. Maar dan, als de zon wegzakt in een rode gloed, zet een nachtegaal vlakbij een keel op. Het is een kakofonie aan geluiden: trillers, fluitjes, piepjes en gesmak. Maar wat een diep, warm geluid! Hoor, verderop antwoordt een andere nachtegaal. We staan allemaal minutenlang roerloos en zwijgend te luisteren. Wat een betoverende sfeer!

Ik popel om nog eens naar Schier te gaan.