Deze vogelreis gaat naar de beste vogelgebieden in het noordoosten van Spanje: de Ebrodelta, de steppes van de Monegros bij Belchite en Bujaraloz, de Sierra de Guara en de hoge Pyreneeën. De variatie aan landschappen en biotopen zorgt voor een groot aantal bijzondere vogelsoorten. We zullen enkele typische soorten voor deze streek zien (of horen!): langs de kust de fraaie audouins-meeuw, op de steppe de mysterieuze duponts-leeuwerik en de zeldzame havikarend. In het hooggebergte de gracieuze rotskruiper, de felgekleurde citroensijs en de rode rotslijster. Als klap op de vuurpijl bezoeken we in de Sierra de Guara een gierenvoederplaats, waar we behalve de aasgier en de vale gier vrijwel zeker ook lammergieren zullen zien.
Vanaf Barcelona rijden we in twee uur naar de Ebrodelta, een vruchtbare laagvlakte langs de kust met rijstvelden, lagunes, zoutpannen en moerassen. Het wemelt er van de vogels. In de rijstvelden foerageren zelfs alle Europese reigersoorten! In de ondiepe, met riet omzoomde lagunes broeden krooneenden, witwangsterns, pijlstaarten, zwartkoprietzangers, kwakken, purperkoeten, woudaapjes en grote karekieten. De vorkstaartplevier, de kluut, de steltkluut, de dunbekmeeuw, de audouins-meeuw, de flamingo, de lachstern en vele andere soorten tref je aan in de zoutpannen of op het strand.
Na de vlakke Ebrodelta gaan we het binnenland in. Onderweg stoppen we geregeld om te kijken naar de voor Spanje gebruikelijke soorten, zoals de zwarte spreeuw, de ooievaar, de kortteenleeuwerik, de hop, de zwarte wouw, de rode wouw, de zomertortel en de rode patrijs. De warme en droge laagvlakte van de Ebro volgend, bereiken we de uitgestrekte steppelandschappen van Aragón, met lagunes, erosiegeulen en ruige tafelbergen. We gaan er op zoek naar karakteristieke soorten zoals de duponts-leeuwerik, de kleine trap, de kleine kortteenleeuwerik, de kalanderleeuwerik, de brilgrasmus, de kleine torenvalk, het witbuik- en zwartbuikzandhoen, de zuidelijke klapekster, de blonde tapuit en het is heel goed mogelijk dat we de grote trap zien.
In steppegebieden met grillige rotsformaties zullen we vrijwel zeker de havikarend, de oehoe en de zwarte tapuit zien. Door ruigten versnipperde droge landbouwpercelen zijn de plekken waar we de griel, de scharrelaar en de kuifkoekoek verwachten. Naast interessante vogels vind je in de Monegros vele endemische planten en insecten. Misschien kruist de franjeteenhagedis of de parelhagedis wel ons pad.
In Alquézar, een fraai gerestaureerd middeleeuws stadje, dat op de monumentenlijst staat, verblijven we drie nachten. Het ligt aan de voet van de Sierra de Guara, een gebergte met mediterrane en Atlantische karakteristieken, met sprankelende riviertjes in spectaculaire kloven en een grote biodiversiteit. Onze aandacht gaat vooral uit naar de vogels. We maken kans om onder andere de ortolaan te zien, de provençaalse- en de baardgrasmus, de bijeneter, de roodkopklauwier, de waterspreeuw, de lammergier, de slangenarend, de dwergarend, de blauwe rotslijster en vele andere soorten. Het hoogtepunt is de gierenvoedering. Onderweg door valleien van de Sierra de Guara en door de hoge Pyreneeën, met onder andere de kloof van de Rio Vero en de Añisclo-kloof, raken we niet uitgekeken op de meest fantastische landschappen.
In het hooggebergte kunnen we tot circa 2200 meter hoogte komen. Daar kunnen we soorten zien die we lager in de bergen niet aantreffen: de alpenkauw, de alpenheggemus, de citroensijs, de rotskruiper, de sneeuwvink, de rode rotslijster en heel misschien wel het alpensneeuwhoen. De waterpieper en ook de beflijster zijn bekende verschijningen hier. Rond ons logeeradres op bijna 1300 meter hoogte zijn ortolaan, grijze gors en kruisbek gebruikelijke gasten.